ECLI:NL:GHAMS:2016:4363

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
13/995004-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gevangenhouding van verdachte met vluchtgevaar en geschokte rechtsorde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in voormalig Joegoslavië en thans verblijvende in het huis van bewaring in Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die zijn gebaseerd op meer dan alleen de verklaring van een getuige. De verdachte heeft aangegeven dat hij bij voorkeur terug wil keren naar Servië, een land dat geen eigen onderdanen uitlevert, wat het risico op vluchtgevaar vergroot. Het hof oordeelt dat de vrijlating van de verdachte een geschokte rechtsorde zou veroorzaken, wat zou leiden tot maatschappelijke onrust, ondanks het feit dat de feiten zich in 2004 hebben afgespeeld.

Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is door het hof afgewezen, gezien de ernst van de verdenkingen en de gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/995004-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedag] 1969,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
adres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ter Apel te Ter Apel,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Op basis van het huidige dossier is het hof van oordeel dat er ernstige bezwaren zijn voor de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten. De door de raadsman overgelegde verklaring van [naam] (voorheen bekend als: [naam]) maakt dat op dit moment niet anders, nu de ernstige bezwaren op meer gebaseerd zijn dan enkel de verklaring van voornoemde [naam].
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat er sprake is van vluchtgevaar, nu de verdachte Serviër is en heeft gezegd bij voorkeur terug te willen keren naar Servië. Dat land levert geen eigen onderdanen uit.
Gelet op de ernst en aard van de verdenking is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust. De omstandigheid dat een en ander zich in 2004 heeft afgespeeld, brengt niet mee dat de rechtsorde thans niet meer geschokt zou zijn, waarbij het hof mede in aanmerking neemt dat de verdachte zich pas sinds korte tijd in Nederland in voorlopige hechtenis bevindt.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof als volgt. Gelet op de gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd, ligt schorsing van de voorlopige hechtenis niet in de rede. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
13/995004-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 26 oktober 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.N. Kirkels- Vrijman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 oktober 2016,
de advocaat-generaal