ECLI:NL:GHAMS:2016:4210
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdzaak wegens onvoldoende bewijs van straatschenderij
In deze jeugdzaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op of omstreeks 26 mei 2015 in Amsterdam zou hebben gezeten op de motorkap van geparkeerde auto's, wat hem werd aangerekend als baldadigheid en mogelijk straatschenderij. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg was opgelegd. Tijdens de zitting op 6 oktober 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord.
Het hof overweegt dat het ongevraagd leunen of zitten op andermans auto vaak als een ergernis wordt ervaren, maar dat dit niet automatisch valt onder de definitie van straatschenderij zoals omschreven in artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht. De beoordeling of er sprake is van straatschenderij hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. In deze zaak zijn de gedragingen van de verdachte en de mogelijke gevaren of nadelen die daaruit voortvloeiden onvoldoende feitelijk onderbouwd. Hierdoor is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en spreekt de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters A.M. Kengen, P.F.E. Geerlings en B.A.A. Postma aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.