Uitspraak
1.Inhoud van het verzoek
- 3 dagen verblijf op het politiebureau (ad € 105,00 per dag) € 315,00
- 88 dagen verblijf in het huis van bewaring (ad € 80,00 per dag) € 7.040,00
- 18 dagen beperkingen (ad € 25,00 per dag) € 450,00
€ 7.805,00
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1993, had een verzoek ingediend om schadevergoeding van de Staat voor de schade die hij zou hebben geleden door zijn voorlopige hechtenis en verzekering in de strafzaak met parketnummer 13-666920-11. De rechtbank had eerder een vergoeding toegewezen, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd.
De appellant had in totaal 88 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht, maar de rechtbank had vastgesteld dat hij in werkelijkheid 87 dagen in het huis van bewaring had verbleven. De appellant was eerder aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij verschillende overvallen, maar was uiteindelijk vrijgesproken van de meest ernstige beschuldigingen. Het hof oordeelde dat de voorlopige hechtenis en verzekering van de appellant gegrond waren op belastende feiten en omstandigheden die in zijn risicosfeer lagen.
Het hof concludeerde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen, ondanks het feit dat de strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel was geëindigd. De appellant had geen openheid van zaken gegeven over de belastende feiten, wat de voortgang van het onderzoek had belemmerd. Daarom werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen en werd de beschikking van de rechtbank vernietigd. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer van het hof, met de griffier aanwezig, en is op 14 oktober 2016 openbaar uitgesproken.