ECLI:NL:GHAMS:2016:4064

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
13 oktober 2016
Zaaknummer
1687-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Griekenland in 1986, die verblijft in het huis van bewaring PI Noord-Holland Noord te Zwaag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2016, waarin zijn gevangenhouding werd bevolen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Pardijs, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en is van oordeel dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De verklaringen in het dossier wijzen op een situatie waarin de verdachte mogelijk meerdere strafbare feiten heeft gepleegd in een korte tijdspanne, mogelijk onder invloed van verdovende middelen. De foto’s in het dossier zijn van voldoende kwaliteit om herkenning mogelijk te maken, wat bijdraagt aan de ernst van de bezwaren. Het hof concludeert dat er meer inzicht nodig is in de aard en ernst van het middelengebruik van de verdachte om te beoordelen of het recidivegevaar kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden.

Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot deze conclusie zijn gekomen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/654153-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Griekenland) op [geboortedag] 1986,
wonende te zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord-Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2016, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 23 september 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. R.J. Pardijs.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Ten aanzien van feit 1 en 2 acht het hof, gelet op de verklaringen die zich in het dossier bevinden ernstige bezwaren aanwezig. Naar het oordeel van het hof is op basis van het huidige dossier niet op voorhand duidelijk dat de verdachte zich met succes kan beroepen op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid.
Gelet op de herkenning door twee verbalisanten acht het hof ten aanzien van feit 3 ernstige bezwaren aanwezig. De foto’s die zich in het dossier zijn niet van zodanig slechte kwaliteit dat herkenning op voorhand onmogelijk moet worden geacht.
Er zijn ernstige bezwaren dat de verdachte in een zeer kort tijdsbestek meerdere strafbare feiten zou hebben gepleegd, mogelijk in een toestand van ontregeldheid ten gevolge van het gebruik van verdovende middelen. Onder die omstandigheden kan niet worden uitgesloten dat – zonder behandeling – de verdachte komt tot het plegen van strafbare feiten.
Nu het hof voor alle op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten ernstige bezwaren aanwezig acht, is het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er meer inzicht dient te komen in de aard en ernst van het middelengebruik van de verdachte om te kunnen beoordelen of het recidivegevaar door het stellen van voorwaarden kan worden ingeperkt. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt daarom thans afgewezen.
13/654153-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 12 oktober 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en P.H.M. Kuster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 12 oktober 2016,
de advocaat-generaal