ECLI:NL:GHAMS:2016:4064
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Griekenland in 1986, die verblijft in het huis van bewaring PI Noord-Holland Noord te Zwaag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2016, waarin zijn gevangenhouding werd bevolen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Pardijs, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en is van oordeel dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De verklaringen in het dossier wijzen op een situatie waarin de verdachte mogelijk meerdere strafbare feiten heeft gepleegd in een korte tijdspanne, mogelijk onder invloed van verdovende middelen. De foto’s in het dossier zijn van voldoende kwaliteit om herkenning mogelijk te maken, wat bijdraagt aan de ernst van de bezwaren. Het hof concludeert dat er meer inzicht nodig is in de aard en ernst van het middelengebruik van de verdachte om te beoordelen of het recidivegevaar kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden.
Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot deze conclusie zijn gekomen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.