ECLI:NL:GHAMS:2016:4063
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep door gebrek aan ondertekening volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, die op 14 september 2016 was gegeven en die een bevel tot gevangenhouding inhield. De advocaat van de verdachte had op 16 september 2016 een e-mail gestuurd naar de strafgriffie van de rechtbank, waarin hij een bijzondere schriftelijke volmacht verleende om namens hem het beroep in te stellen. Echter, deze volmacht was niet ondertekend, wat in strijd is met de wettelijke eisen voor een rechtsgeldige volmacht.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer constateerde het hof dat het ontbreken van de handtekening een verzuim was dat niet meer kon worden hersteld. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep. Het hof oordeelde dat verdere bespreking van de zaak geen doel diende en dat heropening van de behandeling in raadkamer niet nodig was. De verdachte werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het hof, met mr. M.J.G.B. Heutink als voorzitter en mrs. J.L. Bruinsma en P.H.M. Kuster als raadsheren, in aanwezigheid van griffier mr. A.F. van der Heide. De advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.