ECLI:NL:GHAMS:2016:4062

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
13 oktober 2016
Zaaknummer
1574-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis na eerdere kansen

In de zaak van de verdachte, geboren in Somalië in 1962 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland te Almere, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016. De rechtbank had een bevel tot gevangenhouding gegeven, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere kansen die de verdachte heeft gehad in het kader van schorsing en voorwaardelijke veroordelingen niet zijn benut. Gelet op de strafrechtelijke documentatie van de verdachte, oordeelt het hof dat schorsing van de voorlopige hechtenis niet meer in de rede ligt. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen.

De beslissing van het hof houdt in dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis van de verdachte brengt.

Uitspraak

13-684407-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1962,
postadres: [adres],
nu verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. N.C. Reehuis.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de strafrechtelijke documentatie van de verdachte en de vele kansen die hij al eerder in het kader van een schorsing dan wel voorwaardelijke veroordelingen kennelijk onbenut heeft gelaten, is het hof van oordeel dat schorsing nu niet meer in de rede ligt. Het mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt daarom afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het in hoger beroep mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 12 oktober 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en M.M. van der Nat, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 12 oktober 2016,
de advocaat-generaal