ECLI:NL:GHAMS:2016:4062
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- M.M. van der Nat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis na eerdere kansen
In de zaak van de verdachte, geboren in Somalië in 1962 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland te Almere, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016. De rechtbank had een bevel tot gevangenhouding gegeven, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere kansen die de verdachte heeft gehad in het kader van schorsing en voorwaardelijke veroordelingen niet zijn benut. Gelet op de strafrechtelijke documentatie van de verdachte, oordeelt het hof dat schorsing van de voorlopige hechtenis niet meer in de rede ligt. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen.
De beslissing van het hof houdt in dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis van de verdachte brengt.