ECLI:NL:GHAMS:2016:3883
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam inzake coffeeshop exploitatie
Op 29 september 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 16 oktober 2014 was gewezen in een strafzaak met parketnummer 13-650294-13. De zaak betreft een verdachte die in 1970 is geboren en betrokken was bij de exploitatie van een coffeeshop. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gehouden op 2 juli 2015, met een tussenarrest op 16 juli 2015 en een vervolg op 15 september 2016. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis. Tevens werd gevorderd dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte worden geretourneerd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar heeft de beslissing tot bewaring van de in beslag genomen goederen vernietigd. Het hof heeft de kennelijke verschrijving in de overwegingen van de rechtbank verbeterd en de motivering voor de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aangevuld. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, maar dat er geen straf of maatregel opgelegd hoeft te worden, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank had eerder de bewaring van de in beslag genomen voorwerpen gelast, maar het hof oordeelt dat niet voldoende is aangetoond dat deze voorwerpen zijn gebruikt voor het bewezen verklaarde feit. Daarom heeft het hof de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast. De uitspraak van het hof is gedaan door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 29 september 2016.