ECLI:NL:GHAMS:2016:3879
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- M.J.G.B. Heutink
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in verband met ernstige bezwaren en geschokte rechtsorde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2015. De verdachte, geboren op de Westelijke Jordaanoever in 1980 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. Deze bezwaren zijn gebaseerd op verklaringen van de verdachte en twee aangiftes die wijzen op een soortgelijke modus operandi. De feiten hebben zich afgespeeld in de privé-sfeer van de slachtoffers, waarbij de verdachte hen in een staat van onmacht heeft gebracht. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, wat de noodzaak van de voorlopige hechtenis onderstreept.
De opgave van het adres van de vriendin van de verdachte werd als onvoldoende beschouwd om aan te nemen dat er geen ernstig gevaar voor vlucht zou zijn. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte zich in korte tijd tweemaal schuldig heeft gemaakt aan diefstal in woningen, wat het recidivegevaar bevestigt. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.