ECLI:NL:GHAMS:2016:3879

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
27 september 2016
Zaaknummer
13/665586-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in verband met ernstige bezwaren en geschokte rechtsorde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2015. De verdachte, geboren op de Westelijke Jordaanoever in 1980 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. Deze bezwaren zijn gebaseerd op verklaringen van de verdachte en twee aangiftes die wijzen op een soortgelijke modus operandi. De feiten hebben zich afgespeeld in de privé-sfeer van de slachtoffers, waarbij de verdachte hen in een staat van onmacht heeft gebracht. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, wat de noodzaak van de voorlopige hechtenis onderstreept.

De opgave van het adres van de vriendin van de verdachte werd als onvoldoende beschouwd om aan te nemen dat er geen ernstig gevaar voor vlucht zou zijn. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte zich in korte tijd tweemaal schuldig heeft gemaakt aan diefstal in woningen, wat het recidivegevaar bevestigt. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/665586-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Westelijke Jordaanoever) op [geboortedag] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 28 december 2015, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 31 december 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust. Het hof is van oordeel dat gelet op de in raadkamer gegeven verklaring van de verdachte, in samenhang met de twee aangiftes waarbij sprake is van een soortgelijke modus operandi voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn.
Aangezien de verdenking feiten betreft die zich hebben afgespeeld in de privé-sfeer van de slachtoffers, waarbij de verdachte de slachtoffers in staat van onmacht zou hebben gebracht, is er naar het oordeel van het hof sprake van een geschokte rechtsorde.
De opgave van het adres van de vriendin van de verdachte is in de gegeven omstandigheden onvoldoende om aan te nemen dat er geen sprake is van een ernstig gevaar voor vlucht.
Er zijn ernstige bezwaren dat de verdachte zich in korte tijd tweemaal schuldig heeft gemaakt aan diefstal tijdens de nachtelijke uren in een woning, waarbij de slachtoffers in staat van onmacht zijn gebracht. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat ook het recidivegevaar onverkort aanwezig is.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en de geschokte rechtsorde mede ten grondslag ligt aan het bevel gevangenhouding. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

13.665586-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 27 januari 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 27 januari 2016,
de advocaat-generaal