ECLI:NL:GHAMS:2016:3826
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aftrek specifieke zorgkosten en giften in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2011, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst, bevestigd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarin een belastbaar inkomen van € 32.129 was vastgesteld, en had tevens een verzuimboete van € 226 ontvangen. De rechtbank had het bezwaar afgewezen, maar de inspecteur had de boete ambtshalve verminderd tot € 49.
In hoger beroep was de centrale vraag of belanghebbende recht had op aftrek van specifieke zorgkosten en giften. De rechtbank had geoordeeld dat belanghebbende niet had voldaan aan de bewijslast om deze aftrekken te onderbouwen. Het Hof heeft de feiten en het oordeel van de rechtbank bevestigd, waarbij het benadrukt dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor de opgevoerde zorgkosten en giften. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de boete passend was, gezien de omstandigheden van de zaak.
Het Hof heeft het hoger beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de griffier.