ECLI:NL:GHAMS:2016:3822
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in verband met geschokte rechtsorde en onderzoeksgrond
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1996 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring te Almere, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 augustus 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2016 in overweging genomen, evenals de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsman gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat, hoewel er geen vluchtgevaar aanwezig is gezien de binding van de verdachte met Nederland, er wel sprake is van een geschokte rechtsorde. De verdachte wordt verdacht van een beroving op de openbare weg, wat volgens het hof zou leiden tot publiek onbehagen en maatschappelijke onrust indien hij zou worden vrijgelaten. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat er nog steeds onderzoeksgrond is, aangezien er nog onderzoekshandelingen plaatsvinden die de continuering van de voorlopige hechtenis vereisen.
Het hof heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die een beperking van de duur van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, onder andere omdat deze noodzakelijk is voor het ongestoord laten plaatsvinden van het onderzoek, waarbij nog gestolen geld moet worden getraceerd. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.