ECLI:NL:GHAMS:2016:3821
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis in verband met handel in verdovende middelen met ernstige bezwaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Albanië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in het huis van bewaring PI Flevoland te Almere. Het hoger beroep was ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven.
Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam, waarin het hoger beroep werd aangekondigd, en heeft de beschikking waarvan beroep en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
De beoordeling van het hof was gebaseerd op observaties die op 22 augustus 2016 door verbalisanten waren gedaan. De verdachte werd gezien met een rode Dirk van den Broek tas, die hij het pand aan [adres] binnenbracht. Na ongeveer een uur werd een soortgelijke tas aangetroffen in de woning, waarin een schoenendoos met cocaïne was aangetroffen. Bij de huiszoeking in de woning werden naast de cocaïne ook een grote hoeveelheid andere verdovende middelen en parafernalia gevonden. Op basis van deze feiten oordeelde het hof dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig waren.
Het hof heeft het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, waarmee de voorlopige hechtenis van de verdachte werd gehandhaafd. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.