Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Hof:Aanvraag inkomensverklaring].
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijk verklaring van een beroep inzake een teruggaaf van parkeerbelasting. De belanghebbende, [X], had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, die op 12 februari 2014 een teruggaaf van € 20 had verleend. Na een ongegrond verklaard bezwaar, werd het beroep van belanghebbende door de rechtbank op 19 januari 2016 niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 167 niet tijdig was betaald. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende het griffierecht wel degelijk had betaald, zij het na de door de rechtbank gestelde termijn. Het Hof stelde vast dat er onduidelijkheid bestond over de aanvang en het einde van deze termijn, en dat de rechtbank niet had onderzocht of de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Bovendien oordeelde het Hof dat het griffierecht ten onrechte was geheven, aangezien het bedrag voor de teruggaaf van parkeerbelasting € 45 had moeten zijn in plaats van € 167. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, verklaarde het hoger beroep gegrond en gelastte de griffier om het teveel betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor herbehandeling.