ECLI:NL:GHAMS:2016:3678

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
12 september 2016
Zaaknummer
23-004637-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapenbezit met betrekking tot vuurwapen en pepperspray

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1974 in de Bondsrepubliek Duitsland, was beschuldigd van verboden wapenbezit. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III en munitie, evenals het voorhanden hebben van pepperspray, een wapen van categorie II. Tijdens de zitting op 25 augustus 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 november 2014 in Amsterdam deze wapens voorhanden heeft gehad. Het eerdere vonnis is vernietigd, en het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De strafbaarheid van de verdachte is vastgesteld, en het hof heeft een gevangenisstraf van één maand opgelegd, die voorwaardelijk is, en daarnaast een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de veiligheid van personen en de risico's van ongecontroleerd wapenbezit zijn benadrukt.

Uitspraak

parketnummer: 23-004637-14
datum uitspraak: 8 september 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 november 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-703191-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
25 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 11 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer wapen(s) van categorie III, te weten een vuurwapen (merk Zastava, model M57, serienummer [serienummer]), en/of munitie van categorie III, te weten één of meerdere patro(o)n(en) (kaliber 7.62 mm x 25 (Tokarev)), voorhanden heeft gehad;
2:
hij op of omstreeks 11 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, voorhanden heeft gehad één of meerdere busje(s) pepperspray (merk FOX, model Serious business), zijnde een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen), in elk geval een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 11 november 2014 in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (merk Zastava, model M57, serienummer [serienummer]), en munitie van categorie III, te weten meerdere patronen (kaliber 7.62 mm x 25 (Tokarev)), voorhanden heeft gehad;
2:
hij op 11 november 2014 in Nederland, voorhanden heeft gehad wapens van categorie II, genoemd onder 6 voorhanden heeft gehad, te weten twee busjes pepperspray (merk FOX, model Serious business), zijnde voorwerpen die bestemd zijn voor het treffen van personen met verstikkende, weerloosmakende en traanverwekkende stoffen.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van één maand, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de aanschaf van het onder feit 1 bedoelde wapen in een ver verleden heeft plaatsgevonden en dit in een kluis was opgeborgen. Bovendien betreft het een oud feit en is de verdachte sindsdien niet meer met politie of justitie in aanraking gekomen. De raadsman verzoekt dan ook te volstaan met het opleggen van een werkstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit. Het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen.
Het ongecontroleerde bezit van een dergelijk wapen creëert daarnaast het gevaar van gebruik ervan en brengt gevoelens van onveiligheid mee.
Ook kan bij gebruik van de busjes traangas de gezondheid van derden worden geschaad.
Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte als ter terechtzitting naar voren gebracht aanleiding om, conform de vordering van de advocaat-generaal, in plaats van een op zichzelf passend te achten onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen.
De voorwaardelijke gevangenisstraf heeft mede tot doel de verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het hof merkt in dit verband nog op dat, gelet op de ernst van de feiten, in het bijzonder feit 1, niet kan worden volstaan met, als bepleit door de raadsman, uitsluitend het opleggen van een werkstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. M.M.H.P. Houben en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 september 2016.
Mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.M.H.P. Houben zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.