In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1956, werd beschuldigd van het niet meewerken aan een ademonderzoek op 23 juni 2015 te Amsterdam, wat in strijd is met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de verdachte wel degelijk schuldig is aan de tenlastelegging. De verdachte had geweigerd om op adequate wijze mee te werken aan het ademonderzoek, wat de mogelijkheid om zijn alcoholgebruik in het verkeer vast te stellen, heeft belemmerd. De advocaat-generaal had een geldboete van €100,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden geëist, maar het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €750,00, vijftien dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de ernst van het feit een zwaardere straf rechtvaardigde. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.