ECLI:NL:GHAMS:2016:3596

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
23-002683-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van houder van Bull Terriër puppy wegens gebrek aan bewijs van verwaarlozing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van het onthouden van de nodige verzorging aan zijn Bull Terriër puppy op 22 december 2013 in Haarlem. De tenlastelegging stelde dat de verdachte, ondanks het vertonen van bloedspetters uit de bek van de hond, deze de hele middag in een fietstas had rondgefietst zonder een dierenarts in te schakelen, wat leidde tot de dood van de hond door een dubbele longontsteking.

Tijdens de zitting op 23 augustus 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van dertig uur had geëist. Het hof heeft echter geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de nodige zorg aan de hond heeft onthouden. Het hof baseerde deze beslissing op het dossier, waaronder verklaringen van de verdachte en getuigen, en het rapport van de dierenarts. De verdachte had verklaard dat de hond goed verzorgd werd en dat hij niet dacht dat de symptomen ernstig waren. Het hof oordeelde dat de verdachte in paniek raakte door de verslechterde toestand van de hond en dat hij niet opzettelijk verwaarlozing had gepleegd.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in gevallen van dierenverwaarlozing.

Uitspraak

parketnummer: 23-002683-15
datum uitspraak: 6 september 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 december 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-208994-14 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
23 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 december 2013, te Haarlem als houder van een of meer dieren, te weten een Bull Terriër puppy, aan dat dier de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft hij verdachte ondanks dat er 's morgens bloedspetters uit de bek van de hond kwamen, de hele middag met de hond in de fietstas rondgefietst en ondanks de verslechterende conditie van de hond geen dierenarts ingeschakeld, waarna de hond, door een dubbelzijdige ontsteking van de longen, is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd, te weten dertig uur taakstraf, subsidiair vijftien dagen hechtenis.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op of rond 22 december 2013 de nodige verzorging aan zijn Bull Terriër puppy heeft onthouden. Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Gelet op de stukken in het dossier – met name het proces-verbaal van onderzoek van de woning van de verdachte en het rapport van dierenarts Verkerk en arts en patholoog Van de Goot – kan er vanuit worden gegaan dat de jonge hond door de verdachte – ondanks zijn verslavingsproblematiek en zijn beperkte financiële middelen - in het algemeen goed werd verzorgd. Bij onderzoek op 23 december 2013 van de inmiddels overleden pup werd een pup gezien in goede staat van verzorging. In de woning van verdachte zijn op de bank speeltjes voor een hond en in een afgesloten bakje kleine botjes voor een hond en ook hondensnoepjes aangetroffen. Daarnaast bleek er voldoende hondenvoer aanwezig. Zelf heeft verdachte tegenover de politie verklaard echt goed voor de pup te zijn geweest. Ze sliep bij hem in bed en ging zelfs met hem onder de douche.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat niet bewezen is dat de pup op 22 december 2013 zulke kenmerken heeft vertoond, dat de verdachte al in de loop van de dag bij een dierenarts had moeten langsgaan. Weliswaar staat vast dat er in de ochtend enkele bloedspetters uit het bekje van de pup zijn gekomen, maar de verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting verklaard niet te hebben gedacht dat dit op iets ernstigs duidde, nu het gedrag van de pup verder niet afweek van haar normale gedrag. Rond 12:00 uur is hij naar eigen zeggen met de pup in zijn fietstas gaan fietsen en heeft hij het beestje tussendoor nog een paar keer uitgelaten, waarbij het nog gewoon vrolijk zou hebben rondgerend. Pas toen de verdachte rond 16:30 uur even een boodschap aan het doen was in een supermarkt en door een bekende werd aangesproken naar aanleiding van de ogenschijnlijke slechte toestand van de hond, zag hij dat het niet goed ging met de gezondheid van de pup. Verbalisant [verbalisant] heeft om 16:41 uur gezien dat de verdachte de pup in zijn handen had en dat meerdere omstanders tegen hem schreeuwden dat hij met de hond naar de dierenarts moest. Daarop zou de verdachte volgens een getuige geroepen hebben dat er geen dierenambulance moest komen, omdat dit geld zou kosten. De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij eerst financiële hulp van zijn moeder wilde inroepen, om een dierenarts te kunnen betalen. Verbalisant [verbalisant] zag bij aankomst verder dat de verdachte verbaasd om zich heen keek en dat hij emotioneel was en huilde. De hond was slap en zakte door haar pootjes toen zij door de verdachte op de grond werd gezet.
De pup is uiteindelijk omstreeks 17:00 uur vanuit het bureau van politie met de dierenambulance afgevoerd en om 22:30 uur overleden. Uit het sectierapport blijkt dat de pup is overleden aan een dubbele longontsteking, die bij honden spontaan kan optreden, meestal door een zwakke afweer van het dier maar ook zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak.
Het hof acht gelet op het voorgaande niet aannemelijk dat de verdachte rond 16:30 uur geen hulp voor zijn pup heeft willen zoeken. Het lijkt er eerder op dat hij in paniek raakte door de onverwacht slechte gezondheidstoestand van zijn hond, de manier waarop hij door omstanders werd aangesproken en het feit dat hij geen geld bij zich had om een dierenambulance te kunnen betalen.
Gelet op het voorgaande moet de verdachte worden vrijgesproken van het hem gemaakte verwijt dat hij een hulpbehoevend dier de nodige zorg heeft onthouden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens, mr. A.P.M. van Rijn en mr. A.M.C.C. Tubbing, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 september 2016.
Mr. Tubbing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[......]

[......]

[......]

.