ECLI:NL:GHAMS:2016:3379

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
14/00692
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake douanerechten en indeling van mediaspelers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek om terugbetaling van douanerechten van € 174.289, dat door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane niet-ontvankelijk was verklaard en later werd afgewezen. De belanghebbende had invoeraangiften gedaan voor mediaspelers die niet waren uitgerust met een harde schijf, wat leidde tot een geschil over de juiste indeling onder de douanecode. De belanghebbende stelde dat de mediaspelers onder GN-onderverdeling 8528 71 13 moesten worden ingedeeld, terwijl de inspecteur indeling onder post 8522 voorstelde. Het Hof oordeelde dat de mediaspelers niet in aanmerking kwamen voor indeling onder de door belanghebbende voorgestane GN-onderverdeling, omdat zij geen televisiesignalen konden ontvangen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 14/00692
19 juli 2016
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] B.V.gevestigd te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 13/4540 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Belanghebbende heeft met dagtekening 8 april 2011 op de voet van artikel 236 van het Communautair Douanewetboek (verder: CDW) een verzoek dat strekt tot terugbetaling van douanerechten voor een bedrag van € 174.289 ingediend. De inspecteur heeft dit verzoek bij beslissing van 29 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak gedagtekend 30 september 2013 het verzoek alsnog ontvankelijk verklaard en vervolgens afgewezen.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 14 augustus 2014 heeft de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof op 22 september 2014 per faxbericht ontvangen en aangevuld bij brief van 12 november 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend, waarop de inspecteur heeft gereageerd bij conclusie van dupliek.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2016. Bij brief van 21 april 2016 heeft het Hof het onderzoek heropend. Een nadere mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016. Het onderzoek in deze zaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaak met kenmerk 14/00691 ( [A] SAS). Van het verhandelde ter zitting zijn processen-verbaal opgemaakt die met deze uitspraak worden meegezonden.

2.Feiten

In de ontwikkeling van het geschil in hoger beroep vindt het Hof aanleiding de feiten als volgt vast te stellen.
2.1.
Belanghebbende heeft ten behoeve van [A] S.A.S. in juni en juli 2008 een vijftal invoeraangiften gedaan voor mediaspelers van het merk [merknaam] , met de handelsnaam “ [product] ”. De aangiften zien op de modellen [Model 1] en [Model 2] . De [producten] zijn aangegeven onder GN-onderverdeling 8522 90 80 (4%).
2.2.
De [producten] worden aangeprezen als multimediaspelers waarmee muziek, foto’s en video’s kunnen worden opgeslagen en afgespeeld op bijvoorbeeld een externe monitor of televisie. Daartoe hebben de [producten] aan de achterzijde diverse aansluitingen (USB-poorten, composiet A/V-ingangen en HDMI-poorten). De apparaten beschikken over een RJ45-uitgang (ethernet-aansluiting). Ieder model ondersteunt een groot aantal video-, audio- en fotoformaten. Ten tijde van de invoer bevatten deze modellen geen harde schijf; deze wordt in alle gevallen na de invoer alsnog ingebouwd.
2.3.
De handleiding bij model [Model 2] houdt, voor zover van belang, onder meer in:

1.4.6 Ethernet connection
To connect to a LAN (Local Area Network) you require a cat5, cat5e of cat6 network cable (not supplied).
(1) Connect one of the crystal plugs on the cable to the player’s RJ45 LAN socket;
(2) Connect the other crystal plug on the cable to a RJ45 LAN port on your router, switch, or hub devices.”
en

5.5. Browsing via Network
You can streaming playback the multimedia files shared on the local area network (Ethernet or WLAN). (…)
When selecting NET in the Browser menu, there are 2 ways to locate the multimedia files shared on your local network: to browse through workgroup; to browse through ‘My_Shortcuts’ (…)”
2.4.
De handleiding bij model [Model 1] is gelijkluidend aan de onder 2.3 aangehaalde tekst van de handleiding bij model [Model 2] , met dat verschil dat de tekst “Browsing via Network” is opgenomen in onderdeel 7.5.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of de inspecteur het door belanghebbende op de voet van artikel 236 van het CDW ingediende verzoek om terugbetaling terecht heeft afgewezen. Meer in het bijzonder is in geschil onder welke tariefpost de [producten] [Model 2] en [Model 1] moeten worden ingedeeld, waarbij belanghebbende de indeling als set-top boxen met communicatiefunctie onder GN-onderverdeling 8528 71 13 (vrij) bepleit en subsidiair indeling onder GN-onderverdeling 8473 30 80 (vrij) voorstaat.
3.2.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd wordt verwezen naar de procesen-verbaal van de zitting.
4. Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft ter zake van het geschil als volgt overwogen, waarbij belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. De rechtbank stelt voorop dat op eiseres de bewijslast rust om aannemelijk te maken dat zij op grond van artikel 236 van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) recht heeft op terugbetaling van rechten bij invoer.
2. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat wat betreft de voor de indeling relevante objectieve kenmerken en eigenschappen van de modellen [Model 1] en [Model 2] kan worden uitgegaan van de zich bij de stukken bevindende productinformatie over het model [Model 3] .
3. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat de modellen [Model 1] en [Model 2] over een communicatiefunctie beschikken door middel van de RJ45-uitgang en daarom onder GN-code 8528 71 13 moeten worden ingedeeld, hetzij op grond van indelingsregels 1 en 6, hetzij op grond van indelingsregel 3b, hetzij op grond van indelingsregel 3c.
4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 22 november 2012, gevoegde zaken C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11 (Digitalnet OOD e.a.) in rechtsoverweging 47 geoordeeld dat een toestel slechts kan worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 indien het louter door middel van een ingebouwd modem toegang tot het internet kan verschaffen. De toegang tot het internet moet dus worden bewerkstelligd zonder dat gebruik wordt gemaakt van een ander toestel of mechanisme. Uit de hiervoor weergegeven passage uit de handleiding bij model [Model 3] blijkt dat vanaf de [product] geen rechtstreekse verbinding met het internet kan worden gemaakt, maar dat voor het tot stand brengen van een internetverbinding de RJ45-uitgang op een extern modem of externe router moet worden aangesloten. Nu geen sprake is van een toestel dat is uitgerust met een ingebouwd modem voor toegang tot het internet komen de modellen [Model 1] en [Model 2] niet voor indeling onder GN-code 8528 71 13 in aanmerking. Dat de Franse douaneautoriteiten met ingang van 22 februari 2012 een bti hebben afgegeven aan eiseres voor de [product] [Model 4] voor goederencode 8528 71 15 leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een model dat soortgelijk is aan de onderhavige modellen.
5. Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat de onderhavige modellen dienen te worden ingedeeld onder GN-code 8473 30 80, aangezien de modellen ten tijde van de invoer niet over een harde schijf beschikken, maar de harde schijf na invoer wordt ingebouwd en dit het essentiële kenmerk van het eindproduct is. Met die enkele blote stelling heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat deze modellen onder GN-code 8473 30 80 moeten worden ingedeeld en dat zij recht heeft op terugbetaling van rechten bij invoer.
6. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.”

5.Relevante wettelijke bepalingen (tekst 2008)

Post 8471 van de GN
8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
(…)
8471 70 – geheugeneenheden
(…)
8471 70 20 – – andere
8471 70 30 – – – schijvengeheugeneenheden
– – – – andere
8471 70 50 – – – – – eenheden voor harde schijven
Post 8473 van de GN
8473 Delen en toebehoren (andere dan koffer, hoezen en dergelijke) waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor machines en toestellen bedoeld bij de posten 8469 tot en met 8472:
(…)
8473 30 – delen en toebehoren van de machines bedoeld bij post 8471:
(…)
8473 30 80 – – andere
Post 8521 van de GN
8521 Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde
videotuner:
8521 10 − werkend met magneetbanden:
(…)
8521 90 00 − andere
Post 8522 van de GN
8522 Delen en toebehoren, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de toestellen en apparaten bedoeld bij de posten 8519 tot en met 8521;
(…)
8522 90 – andere
(…)
– – andere:
(…)
8522 90 80 – – – andere
Post 8528 van de GN
8528 Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden:
(…)
– ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden:
8528 71 – – niet ontworpen om een beeldscherm of videoscherm te bevatten:
– – – videotuners:
(…)
8528 71 13 – – – – toestellen gestuurd door een microprocessor, uitgerust met een ingebouwde modem voor toegang tot het internet, een functie voor interactieve informatie-uitwisseling en de mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen (“settopboxen met communicatiefunctie”)
8528 71 19 − − − − andere
8528 71 90 − − − andere
Post 8529 van de GN
8529 Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk
bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528:
(…)
8529 90 − andere:
(…)
− − andere:
(…)
− − − andere:
(…)
8529 90 97 − − − − andere
Aantekening 2, sub b, op afdeling XVI
“2. Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofdstukken 84 en 85, worden delen van machines (andere dan delen van artikelen bedoeld bij post 8484, 8544, 8545, 8546 of 8547) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
a. a) delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8487, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;
b) delen, andere dan die bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines (met inbegrip van die bedoeld bij post 8479 of 8543), worden ingedeeld onder de post waaronder die machine valt of die machines vallen of onder een der posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naar gelang van het geval; delen die hoofdzakelijk worden gebruikt zowel voor de goederen bedoeld bij post 8517 als voor die bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528, worden echter ingedeeld onder post 8517;
c) andere delen worden ingedeeld onder post 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naar gelang van het geval, of, indien dit niet mogelijk is, onder post 8487 of 8548.”

6.Beoordeling van het geschil

6.1.
Het Hof stelt, gelijk de rechtbank, voorop dat belanghebbende aannemelijk dient te maken dat de door haar in haar aangiften vermelde tariefpost (8522 90 80) onjuist is en dat zij daarom op grond van artikel 236 van het CDW recht heeft op terugbetaling van rechten bij invoer.
6.2.
Belanghebbende betoogt primair dat indeling van [producten] [Model 1] en [Model 2] dient plaats te vinden onder tariefpost 8528 71 13, omdat zij zijn voorzien van een RJ45-uitgang (ethernet-aansluiting) en daarmee beschikken over een functie voor interactieve informatie-uitwisseling als bedoeld in de door haar voorgestane tariefpost. Het Hof overweegt ter zake als volgt.
6.3.
GS-onderverdeling 8528 71 heeft blijkens haar bewoordingen betrekking op ontvangsttoestellen voor televisie. Noodzakelijke voorwaarde voor indeling van de apparaten onder deze onderverdeling is dat de apparaten televisiesignalen kunnen ontvangen. De ontvangst van televisiesignalen kan geschieden door middel van een videotuner
(GN-onderverdelingen 8528 71 11 t/m 19) of op andere wijze (GN-onderverdeling 8528 71 90).
6.4.
Vast staat dat de [producten] [Model 1] en [Model 2] niet zijn (en ook niet worden) uitgerust met een videotuner, zodat indeling onder de door belanghebbende voorgestane GN-onderverdeling 8528 71 13 reeds om die reden is uitgesloten.
6.5.
Belanghebbende heeft gesteld dat de apparaten – gelet op de aanwezige RJ45-aansluiting – in staat zijn om televisiesignalen te ontvangen via het internet, doch zij heeft deze stelling – tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur – niet aannemelijk gemaakt. In de tot de gedingstukken behorende handleidingen van de [producten] [Model 1] en [Model 2] wordt melding gemaakt van de mogelijkheid om de apparaten via de RJ45-aansluiting met een lokaal netwerk te verbinden, doch blijkens diezelfde handleidingen is met deze verbinding enkel streaming mogelijk van multimedia files die zich bevinden
binnenhet lokale netwerk (vgl. 2.3 en 2.4). Over IPTV of enige andere vorm van televisie via het internet wordt in de handleidingen niet gesproken.
6.6.
Nu de apparaten geen televisiesignalen kunnen ontvangen is indeling onder post 8528 uitgesloten.
6.7.
Blijkens de stukken van het geding zijn de [producten] [Model 1] en [Model 2] mediaspelers die beeld en geluid kunnen opnemen van diverse bronnen en beeld- en geluidsbestanden van diverse bronnen kunnen afspelen. Gelet op deze objectieve kenmerken en eigenschappen dienen de apparaten te worden ingedeeld onder post 8521 (video-opname- en videoweergave-apparaten), onderverdeling 8521 90 00 (video-opname- en videoweergave-apparaten, niet werkend met magneetbanden, 13,9%).
6.8.
De apparaten waarop het verzoek om terugbetaling betrekking heeft worden ingevoerd in incomplete staat (zie 2.2). Na de invoer, doch voor de verkoop aan de consument, wordt een harde schijf ingebouwd, die het hart van het apparaat vormt. De vermelding van een goed in een post heeft ingevolge algemene indelingsregel 2a eveneens betrekking op dat goed in niet-complete staat, doch enkel indien het incomplete goed de essentiële kenmerken van het complete goed vertoont. Belanghebbende heeft ter zitting onweersproken gesteld dat de producten niet, althans zeer gebrekkig, functioneren zonder harde schijf en dat zij zonder harde schijf onbruikbaar zijn. De harde schijf kan daarmee niet anders dan als essentieel kenmerk van het complete goed worden beschouwd. Alsdan is er geen plaats voor indeling onder de tariefpost voor complete apparaten (8521 90 00) met toepassing van algemene indelingsregel 2a (vgl. het arrest van het Hof van Justitie van 11 juni 2009, Schenker SIA, C-16/08, ECLI:EU:C:2009:366, punt 28). De door de inspecteur aangehaalde indelingsverordening 295/2009 noopt niet tot een ander oordeel, reeds omdat deze verordening eerst na de datum van de onderhavige invoeren in werking is getreden, nog daargelaten dat uit deze verordening niet blijkt dat de (ontbrekende) harde schijf een noodzakelijke voorwaarde vormt voor het functioneren van het desbetreffende apparaat.
6.9.
Nu sprake is van apparaten met een welbepaalde functie waarvan een essentieel onderdeel ontbreekt, is voor de toepassing van het tarief sprake van ‘delen’. Gelet op het bepaalde in aantekening 2, sub b, op afdeling XVI van de GN, dienen delen van machines waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine te worden ingedeeld onder de post waaronder die machine valt of onder een der posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naar gelang van het geval. Hieruit volgt dat indeling dient plaats te vinden onder post 8522 (Delen en toebehoren, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de toestellen en apparaten bedoeld bij de posten 8519 tot en met 8521), meer bepaald onder GN-onderverdeling 8522 90 80.
6.10.
Gelet op het vorenoverwogene, is de door belanghebbende in haar aangiften vermelde GN-onderverdeling 8522 90 80 juist. Belanghebbende heeft niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast dat van haar meer is geheven dan zij wettelijk verschuldigd is.
Slotsom
6.11.
De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

7.Proceskosten en griffierecht

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, B.A. van Brummelen en
E.M. Vrouwenvelder, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Lambeck als griffier. De beslissing is op 19 juli 2016 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.