In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1948, was eerder veroordeeld voor het exploiteren van een hennepkwekerij en het illegaal afnemen van elektriciteit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter gedeeltelijk bevestigd, maar de strafoplegging aangepast vanwege een schending van de redelijke termijn. De verdachte was vrijgesproken van een aantal feiten, maar het hof heeft vastgesteld dat hij opzettelijk elektriciteitswerk heeft beschadigd, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De verdachte had in de periode van april 2010 tot en met maart 2011 illegale elektriciteit afgenomen, wat leidde tot een brandgevaarlijke situatie. De politierechter had een taakstraf van 240 uren opgelegd, maar het hof heeft deze straf gematigd tot 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke proeftijd van twee jaren. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de taakstraf. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen voor de volksgezondheid door de handel in hennep.