ECLI:NL:GHAMS:2016:3306

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
15 augustus 2016
Zaaknummer
23-003286-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hennepplanten en vrijspraak diefstal elektriciteit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2015. De verdachte, geboren in Albanië in 1995 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 26 juli 2016 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.

De raadsman heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken moet worden, omdat er geen bewijs zou zijn dat er daadwerkelijk hennepplanten aanwezig waren. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verbalisanten, op basis van hun opleiding en ervaring, voldoende bewijs hebben geleverd dat het om hennepplanten ging. De verbalisanten hebben verklaard dat zij de planten hebben herkend aan de uiterlijke kenmerken en de geur. Het hof heeft het verweer van de raadsman verworpen en bevestigd dat de verklaring van de verdachte, waarin hij de planten in de Albanese taal aanduidt als 'hashash', de bevindingen van de verbalisanten ondersteunt.

Het hof heeft ook overwogen dat de vrijspraak van de diefstal van elektriciteit niet automatisch leidt tot een vrijspraak voor het telen van hennep. De logica en de juridische basis voor een dergelijke conclusie ontbreken. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-003286-15
datum uitspraak: 9 augustus 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer
13-702505-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1995,
adres: Thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit en is gelet op het bepaalde in artikel 404, lid 5 Wetboek van Strafvordering, niet ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak van het ten laste gelegde feit 2.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsmotivering aanvult.

Nadere bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet is vastgesteld dat daadwerkelijk sprake was van hennep. De verklaring van de verdachte dienaangaande doet niet ter zake, aldus de raadsman. Voorts heeft de raadsman opgemerkt dat de vrijspraak van het onder twee ten laste gelegde, de diefstal van elektriciteit, en het ten laste gelegde telen van hennep met elkaar samenhangen en niet los van elkaar dienen te worden bezien, zodat ook om die reden vrijspraak voor het nog in hoger beroep aan de orde zijnde feit dient te volgen.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe dat de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in het proces-verbaal ‘aantreffen hennepkwekerij’ hebben gerelateerd dat zij op grond van hun opleiding en de kennis en de ervaring, die zij hebben opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerij, constateerden dat het hier hennepplanten betrof. Dit deden zij aan de hand van de uiterlijke kenmerken, de kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur van de planten.
Gelet op de opleiding, de kennis en de ervaring van de verbalisanten alsmede hun bekendheid met het ruimen van hennepkwekerijen ziet het hof geenszins aanleiding aan het oordeel van de genoemde verbalisanten te twijfelen. Het hof volgt de raadsman evenmin in de stelling dat de verklaring van de verdachte met betrekking tot de hennepplanten niet ter zake doet. Integendeel, de verklaring van de verdachte dat hij de planten in de Albanese taal met “hashash” aanduidt, ondersteunt voornoemde bevindingen van de verbalisanten. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Voor zover de raadsman heeft bedoeld te betogen dat een vrijspraak voor diefstal van elektriciteit ertoe zou moeten leiden dat de verdachte dus ook van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, overweegt het hof dat niet alleen de logica daartoe ontbreekt maar dat daarvoor ook geen steun te vinden is in het recht.

BESLISSING

Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.D.L. Nuis en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.M. Stevens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 augustus 2016.
mr. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.