Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 10 juni 2011, te Hoorn en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte(n) Inkomstenbelasting over het jaar 2009, ten name gesteld van [verdachte] onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Hoorn en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst ingeleverde/ingezonden aangiftebiljet Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over genoemd jaar een te laag belastbaar bedrag, althans een onjuist bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven door in strijd met de waarheid een bedrag van 69.600,- aan hypotheekrente in mindering te brengen op het inkomen of in aftrek gebracht op het inkomen, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 1 september 2011 te Middenbeemster, gemeente Beemster, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk, onder meer
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Tijdens het TPO bestond er naast de uiteindelijk ten laste gelegde verdenkingen, tevens het vermoeden dat er sprake was van andere, uiteindelijk niet ten laste gelegde, delicten. Ook dit betroffen echter alle fiscale delicten. Omdat de aanvankelijk verdachte factuur voor de auto niet in de administratie is aangetroffen, maar ten behoeve van de aangifte is overgelegd, kon ook deze valsheid ten tijde van het TPO niet leiden tot de kwalificatie ‘ander delict’. Van een combinatie met andere delicten was aldus ook al ten tijde van het TPO geen sprake. Indien uw hof hier anders over denkt, dan bestonden deze verdenkingen ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding, het moment waarop de vervolgingsbeslissing wordt genomen, in elk geval niet meer, zodat de zaak alsnog teruggewezen had moeten worden naar de Belastingdienst.