ECLI:NL:GHAMS:2016:2976

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
13/669100-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Marokko in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2016. Deze beschikking hield een bevel tot zijn gevangenhouding in en wees het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld, en heeft de beschikking waarvan beroep en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.E. de Jong, gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat het reclasseringsrapport van Inforsa, gedateerd 17 juni 2016, het advies bevatte om de voorlopige hechtenis van de verdachte niet te schorsen. Het hof oordeelde dat een schorsing van de voorlopige hechtenis zonder een duidelijk plan van aanpak niet aan de orde was. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter mr. M.J.G.B. Heutink en de raadsheren mrs. J.L. Bruinsma en J.H. Wesselink, in aanwezigheid van griffier mr. S.A.M. Borg.

Uitspraak

13/669100-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1992,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 27 juni 2016, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 28 juni 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. L.E. de Jong.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
In tegenstelling tot wat de raadsvrouw bij de behandeling in raadkamer naar voren heeft gebracht, bevat het reclasseringsrapport van Inforsa van 17 juni 2016 het advies om de voorlopige hechtenis van de verdachte niet te schorsen. Een schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, zonder een duidelijk plan van aanpak, is naar het oordeel van het hof onder de gegeven omstandigheden niet aan de orde.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 20 juli 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 20 juli 2016,
de advocaat-generaal
13/669100-16
[....]
[....]
[....]