ECLI:NL:GHAMS:2016:2976
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Marokko in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2016. Deze beschikking hield een bevel tot zijn gevangenhouding in en wees het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld, en heeft de beschikking waarvan beroep en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.E. de Jong, gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat het reclasseringsrapport van Inforsa, gedateerd 17 juni 2016, het advies bevatte om de voorlopige hechtenis van de verdachte niet te schorsen. Het hof oordeelde dat een schorsing van de voorlopige hechtenis zonder een duidelijk plan van aanpak niet aan de orde was. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter mr. M.J.G.B. Heutink en de raadsheren mrs. J.L. Bruinsma en J.H. Wesselink, in aanwezigheid van griffier mr. S.A.M. Borg.