ECLI:NL:GHAMS:2016:281
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J.L. Bruinsma
- D.J.M.W. Paridaens
- J.H.C. van Ginhoven
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring klaagschrift inzake teruggave in beslag genomen voertuig
Op 29 januari 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) was ingediend. Het klaagschrift was ingediend door de moeder van een verdachte, die verzocht om teruggave van een in beslag genomen voertuig, een Opel. De auto was op 17 februari 2015 in beslag genomen van haar zoon, die in een strafzaak betrokken was. De moeder stelde dat de auto aan haar toebehoorde en dat zij geen afstand had gedaan van het voertuig, noch dat zij het had verkregen door een strafbaar feit.
De rechtbank Amsterdam had zich eerder onbevoegd verklaard en de zaak naar het hof verwezen. Tijdens de behandeling in het hof op 15 januari 2016 was de klaagster niet verschenen, en haar advocaat had zich teruggetrokken. De advocaat-generaal concludeerde tot ongegrondverklaring van het klaagschrift. Het hof heeft de stukken van de strafzaak bekeken en vastgesteld dat de politierechter de auto in de strafzaak tegen de zoon van klaagster op 20 april 2015 verbeurd had verklaard. Het hof oordeelde dat de zoon als rechthebbende op de auto moest worden aangemerkt volgens artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op deze overwegingen kon klaagster niet als rechthebbende op de auto worden aangemerkt, waardoor het klaagschrift ongegrond werd verklaard. De beschikking werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof, waarbij de rechters aanwezig waren en de beschikking werd ondertekend door de griffiers. De beschikking is op 29 januari 2016 gewezen en de onverwijlde betekening aan klaagster werd bevolen.