ECLI:NL:GHAMS:2016:281

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
29 januari 2016
Zaaknummer
R 000947-15 (23-001832-15)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring klaagschrift inzake teruggave in beslag genomen voertuig

Op 29 januari 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) was ingediend. Het klaagschrift was ingediend door de moeder van een verdachte, die verzocht om teruggave van een in beslag genomen voertuig, een Opel. De auto was op 17 februari 2015 in beslag genomen van haar zoon, die in een strafzaak betrokken was. De moeder stelde dat de auto aan haar toebehoorde en dat zij geen afstand had gedaan van het voertuig, noch dat zij het had verkregen door een strafbaar feit.

De rechtbank Amsterdam had zich eerder onbevoegd verklaard en de zaak naar het hof verwezen. Tijdens de behandeling in het hof op 15 januari 2016 was de klaagster niet verschenen, en haar advocaat had zich teruggetrokken. De advocaat-generaal concludeerde tot ongegrondverklaring van het klaagschrift. Het hof heeft de stukken van de strafzaak bekeken en vastgesteld dat de politierechter de auto in de strafzaak tegen de zoon van klaagster op 20 april 2015 verbeurd had verklaard. Het hof oordeelde dat de zoon als rechthebbende op de auto moest worden aangemerkt volgens artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht.

Gelet op deze overwegingen kon klaagster niet als rechthebbende op de auto worden aangemerkt, waardoor het klaagschrift ongegrond werd verklaard. De beschikking werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof, waarbij de rechters aanwezig waren en de beschikking werd ondertekend door de griffiers. De beschikking is op 29 januari 2016 gewezen en de onverwijlde betekening aan klaagster werd bevolen.

Uitspraak

rekestnummer: 000947-15
parketnummer: 23-001823-15
Op 12 juni 2015 is ter griffie van dit hof ingekomen een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1963,
wonende te [adres 1],
voor deze zake domicilie kiezende ten kantore van [advocaat], advocaat te ([adres 2]) Amsterdam.

1.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave aan klaagster van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voertuig, merk Opel met kenteken [kenteken].

2.Procesgang

Het klaagschrift is op 24 maart 2015 bij akte ingediend ter griffie van de rechtbank Amsterdam.
Op 30 april 2015 heeft de rechtbank de gemachtigde raadsvouw en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. Bij beschikking van 14 mei 2015 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard tot het afdoen van het klaagschrift en de stukken gesteld in handen van de griffier teneinde het klaagschrift ter afdoening aan het hof Amsterdam te verzenden.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 15 januari 2016 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het klaagschrift in raadkamer gehoord, gelijktijdig met het onderzoek ter terechtzitting in de strafzaak met voormeld parketnummer. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. De advocaat heeft op 14 januari 2016 per fax meegedeeld klaagster niet meer bij te staan.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot ongegrond verklaring van het klaagschrift.

3.Beoordeling

Het klaagschrift is tijdig namens klaagster ingediend.
Op 17 februari 2015 is de auto van klaagster onder [zoon], zoon van klaagster – op de voet van artikel 94 Wetboek van Strafvordering – in beslag genomen. Klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat de auto aan haar toebehoort, dat zij daarvan geen afstand heeft gedaan en dat zij evenmin de auto door enig strafbaar feit heeft verkregen of onttrokken aan een rechthebbende of daarmee enig strafbaar feit heeft gepleegd.
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft in de strafzaak tegen klaagsters zoon (parketnummer 96-031972-15) bij vonnis van 20 april 2015 de inbeslaggenomen auto verbeurdverklaard.
In hoger beroep heeft dit hof bij arrest van heden in de strafzaak tegen klaagsters zoon (parketnummer 23/001823-15) overwogen dat hij als degene aan wie de auto toebehoort in de zin van artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht moet worden aangemerkt, en de verbeurdverklaring van die auto door de politierechter bevestigd.
Gelet hierop kan klaagster niet als rechthebbende op de auto worden aangemerkt, zodat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.

4.Beslissing

Het hof:
Verklaart het klaagschrift ongegrond.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan klaagster.
Deze beschikking is gewezen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. D.J.M.W. Paridaens en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens en J.G.W.M. Lut, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 januari 2016.
Mr. J.H.C. van Ginhoven is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.