ECLI:NL:GHAMS:2016:2760
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voorlopige hechtenis en ISD-maatregel in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Suriname in 1974, die zich momenteel in voorlopige hechtenis bevindt in de PI Flevoland te Almere. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 juni 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor de vordering tot inbewaringstelling, ondanks het feit dat er nog geen aangifte is gedaan. Het hof heeft ook rekening gehouden met het voornemen van het openbaar ministerie om de ISD-maatregel te vorderen, evenals de justitiële documentatie van de verdachte, die aantoont dat hij nog in een proeftijd liep. Gezien deze omstandigheden heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
In de beslissing heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen, en ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.