In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2014. De verdachte, geboren in Turkije in 1988, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voor openlijke geweldpleging. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw van de verdachte verzocht om een schuldigverklaring zonder straf. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat zij recent bevallen was van een tweede kind en geen oppas had voor haar kinderen. Het hof oordeelde echter dat de verdachte haar taakstraf kon uitvoeren op momenten dat haar man niet werkte.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in beschouwing genomen. De verdachte had samen met een vriendin het slachtoffer in en voor haar woning aangevallen, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid in de omgeving. Ondanks dat de verdachte spijt betuigde, vond het hof dat zij onvoldoende inzicht had in de ernst van haar handelen. Daarom werd een deels voorwaardelijke taakstraf van 100 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep voor het overige, maar vernietigde het deel met betrekking tot de strafoplegging.