ECLI:NL:GHAMS:2016:2705
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met ernstig strafbaar feit en recht op family life
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2016 een beschikking gegeven op een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die in 1981 in Hongarije is geboren en thans gedetineerd is in PI Lelystad. De verdachte was eerder door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor mensenhandel en witwassen. Het verzoek tot schorsing werd ingediend op 24 juni 2016 en toegelicht door de raadsvrouw van de verdachte tijdens de behandeling in raadkamer. De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen de schorsing.
Het hof overweegt dat er sprake is van een zeer ernstig feit, gezien de eerdere veroordeling van de verdachte. De schorsing van de voorlopige hechtenis kan alleen worden overwogen indien er zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn, maar daarvan is in dit geval niet gebleken. De verdachte heeft zich beroepen op zijn recht op family life, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Echter, het hof stelt vast dat dit recht kan wijken voor inmenging van het openbaar gezag ter voorkoming van strafbare feiten en ter bescherming van de rechten van anderen. Gezien de omstandigheden van de zaak en de ernst van de feiten, heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.
De beschikking is gegeven in raadkamer en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte. De beslissing van het hof is definitief en de verdachte blijft voorlopig gehecht.