ECLI:NL:GHAMS:2016:2705

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
23/004354-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met ernstig strafbaar feit en recht op family life

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2016 een beschikking gegeven op een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die in 1981 in Hongarije is geboren en thans gedetineerd is in PI Lelystad. De verdachte was eerder door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor mensenhandel en witwassen. Het verzoek tot schorsing werd ingediend op 24 juni 2016 en toegelicht door de raadsvrouw van de verdachte tijdens de behandeling in raadkamer. De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen de schorsing.

Het hof overweegt dat er sprake is van een zeer ernstig feit, gezien de eerdere veroordeling van de verdachte. De schorsing van de voorlopige hechtenis kan alleen worden overwogen indien er zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn, maar daarvan is in dit geval niet gebleken. De verdachte heeft zich beroepen op zijn recht op family life, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Echter, het hof stelt vast dat dit recht kan wijken voor inmenging van het openbaar gezag ter voorkoming van strafbare feiten en ter bescherming van de rechten van anderen. Gezien de omstandigheden van de zaak en de ernst van de feiten, heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

De beschikking is gegeven in raadkamer en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte. De beslissing van het hof is definitief en de verdachte blijft voorlopig gehecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop een verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in PI Lelystad te Lelystad.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het namens de verdachte ingediende verzoekschrift strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis, welk verzoekschrift is gedateerd op 24 juni 2016.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 oktober 2015, bij welk vonnis de verdachte ter zake van – kort gezegd – mensenhandel, meermalen gepleegd en witwassen is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft op 28 oktober 2015 hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.
De raadsvrouw van de verdachte heeft namens de verdachte het verzoekschrift strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis bij de behandeling in raadkamer op 6 juli 2016 toegelicht en – kort gezegd – hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen de schorsing van de voorlopige hechtenis.

De beoordeling

Met betrekking tot het door de verdachte gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van de verdenking van een zeer ernstig feiten. De verdachte is inmiddels veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. De verdachte heeft zich beroepen op zijn recht op “family life” als bedoeld in het eerste lid van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Blijkens het tweede lid van dit artikel moet het door de verdachte genoemde grondrecht echter wijken voor inmenging van het openbaar gezag ter voorkoming van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Dit alles onder de in dit artikel vermelde voorwaarden, waaraan in dit geval is voldaan.
Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 6 juli 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 6 juli 2016,
de advocaat-generaal