Uitspraak
De feiten en de rechtsgang
De beoordeling
15.820370-16
De beslissing
(ZESTIG) DAGEN,welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
De beoordeling
Beslissing:
60 (ZESTIG) DAGEN.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 8 juni 2016 de vordering tot gevangenhouding van de verdachte had afgewezen. De verdachte, geboren in Duitsland en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd verdacht van witwassen. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte gehoord.
Het hof oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren voor de vordering tot inbewaringstelling. De verklaring van de verdachte over de herkomst en bestemming van een groot contant geldbedrag verschilde aanzienlijk van die van de door hem genoemde geldverstrekkers. Daarnaast was het bedrijf waarvoor de verdachte zegt te werken nog niet gevonden. Gezien het feit dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en veel internationale reisbewegingen maakt, concludeerde het hof dat er sprake was van vluchtgevaar. Het hof achtte het aannemelijk dat de verdachte een misdrijf zou begaan waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
Op basis van deze overwegingen verklaarde het hof het hoger beroep gegrond, vernietigde de beschikking van de rechtbank en beval de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van 60 dagen, zoals door de officier van justitie was gevorderd. Deze beslissing werd genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.