ECLI:NL:GHAMS:2016:2702
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis wegens recidivegevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, van 15 juni 2016. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, die momenteel verblijft in het huis van bewaring te Vught, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, voldoende zijn om het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De ernst van de beschuldiging en het langdurige conflict met de ex-partner van de verdachte over de kinderen zijn belangrijke factoren in deze beslissing. Bovendien ontbrak er een concreet plan van aanpak van de reclassering, wat het hof als een risico heeft gezien voor recidive. De verdachte heeft het hof niet kunnen overtuigen van zijn vermogen om zich aan eventuele voorwaarden te houden.
Uiteindelijk heeft het hof besloten het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en twee raadsheren aanwezig waren, en is op 6 juli 2016 gepubliceerd.