Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
INLEIDING
a) MWSt vordering DldJe hebt met toegezegd dat je begin volgende week daarover uitslag krijgt. Midden volgende week moeten we dus weten welk bedrag we wanneer krijgen. (…) Het duurt TE lang en je hebt het geld nodig.
Inleiding
5.3 Algemeen
3.Beoordeling
Verder heeft [F] nagelaten om bij het opstellen van het waarderingsrapport ten aanzien van essentiële punten intern beschikbare informatie over de feitelijke situatie te betrekken in de prognoses. De beoordeling door [F] van de prognoses over 1994 tot en met 1997 ontbeert daarom een deugdelijke grondslag.
Feitelijk zijn de goedkeurende verklaring en het waarderingsrapport afgegeven door de maatschap [C] . [F] heeft in zoverre namens de maatschap [C] gehandeld. De maatschap [C] had de opdracht gekregen om de jaarrekeningen van de Naturo-organisatie te controleren en het waarderingsrapport op te stellen.
Bij de beantwoording van de vraag of de externe controlerende accountant heeft gehandeld in overeenstemming met de van hem in het concrete geval te vergen mate van zorg, komt het – met inachtneming van hetgeen hiervoor is vooropgesteld – aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. Daarbij zal moeten worden onderzocht of en in hoeverre in nationale of Europese regelgeving neergelegde (dwingende) voorschriften omtrent de vervulling van die taak zijn nageleefd. Voorts behoren tot de in de beoordeling te betrekken factoren de aard van de geschonden norm en de ernst van een geconstateerde schending daarvan, de door de accountant wel getroffen maatregelen of verschafte informatie, de mate waarin het gevaar van schade door aantasting van de in het geding zijnde vermogensbelangen voor de accountant redelijkerwijs voorzienbaar was en, mede in verband daarmee, of die (controle)maatregelen zijn genomen en die waarschuwingen zijn gegeven die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van de accountant konden worden gevergd ter voorkoming van dit gevaar. (Zie ECLI:NL:HR:2006:AW2080).
Dit alles leidt tot de conclusie dat de maatschap [C] zich niet heeft gedragen in overeenstemming met de van haar jegens Heli Holding als derde in het concrete geval te vergen mate van zorgvuldigheid en daarmee in beginsel aansprakelijk is voor de schade van Heli Holding die als het gevolg van de gedragingen van de maatschap [C] aan haar kan worden toegerekend. Voor die schade kan Heli Holding Joacc c.s. als de maten van de toenmalige maatschap [C] aansprakelijk houden.
going-concernbasis opgesteld, waarbij – zoals hiervoor al is overwogen – de maatschap [C] als controlerend accountant diende te onderzoeken of tot de datum van het opmaken van de jaarrekening – dus tot 5 oktober 1995 – het vereiste continuïteitsperspectief van de Naturo-organisatie aanwezig was. Als die veronderstelling onjuist was of als er gerede twijfel was over de juistheid daarvan, diende dat in de jaarrekening te worden uiteengezet onder mededeling in de toelichting van de invloed op het vermogen en resultaat. Doordat onverkort een goedkeurende verklaring is afgegeven, mocht Heli Holding ervan uitgaan dat de controlerend accountant op het moment van het afgeven daarvan van oordeel was dat de Naturo-organisatie over het vereiste continuïteitsperspectief beschikte en daarover geen gerede twijfel bestond.
Volledigheidshalve merkt het hof op dat r.o. 4.6 van het bestreden vonnis op het genoemde punt aan duidelijkheid te wensen overlaat. De rechtbank overweegt enerzijds dat Heli Holding haar investeringsbeslissing heeft gebaseerd op de historische cijfers zoals vervat in de jaarrekening 1994, maar anderzijds dat “niet is in te zien” dat de jaarcijfers over 1994 een historische momentopname betreffen. Het hof begrijpt dat bedoeld is te overwegen dat de jaarcijfers over 1994 door de rechtbank worden gezien als een historische momentopname. Partijen hebben dat ook zo begrepen (memorie van grieven onder 4.35 en memorie van antwoord onder 229).
Dit alles betekent dat moet worden aangenomen dat de voor Heli Holding door het verstrekken van de financiering ontstane het is gevolg van de aan de maatschap [C] verweten gedragingen. De door Heli Holding gestelde omstandigheden kunnen niet leiden tot een doorbreking van het causaal verband en staan evenmin aan toerekening van de schade in de weg.
Ervan uitgaande dat Cortica Experts een dergelijke vordering hebben ter zake van het genoemde waardeverlies en Heli Holding deze vordering als cessionaris geldend kan maken, is de rechtbank tot het oordeel gekomen de verschillende omstandigheden die aan het faillissement van de Naturo-organisatie ten grondslag hebben gelegen niet, althans niet in belangrijke mate zijn terug te voeren op de aan de maatschap [C] verweten gedragingen, zodat het vereiste causaal verband niet kan worden aangenomen. Om die reden is deze vordering van Heli Holding afgewezen.
”Daar komt nog bij dat gebleken is dat al sprake was van problemen met de kwaliteit van de door de nieuwe leverancier Amorim geleverde kurk waardoor – zoals onweersproken door Joacc c.s. is gesteld – afnemers van de Naturo-organisatie niet betaalden en dat sprake was geweest van een falende bestuurder. Ook Rabobank signaleerde eind 1995 een verzwakking in de financiële positie van de Naturo-organisatie vanwege een falend debiteurenbeleid, problemen met de nieuwe kurkleverancier en de middelen die naar de Duitse vennootschappen zijn gevloeid. Anders dan door Heli Holding is gesteld kan niet worden geoordeeld dat al deze ontwikkelingen zich niet hadden voorgedaan indien de maatschap [C] – kort gezegd – al haar werkzaamheden juist zou hebben uitgevoerd. Dat de Naturo-organisatie de Duitse vennootschappen zou hebben afgestoten en dat alles goed gekomen zou zijn, indien zij maar eerder op de hoogte was geweest van haar eigen financiële situatie, kan niet worden aangenomen. Immers, de diverse waarschuwingen zijdens de maatschap [C] in 1994 en 1995 waaruit bleek dat er onvoldoende inzicht was in hoe die vennootschappen er financieel voorstonden en wat hun invloed was op het resultaat van de organisatie hebben er niet toe geleid dat enige actie vanuit de Naturo-organisatie is ondernomen ten aanzien van de administratie dan wel de verkoop van die vennootschappen, laat staan dat gesteld of gebleken is dat er een concrete mogelijkheid heeft bestaan om die vennootschappen te verkopen en dat het effect op de financiële situatie van de overblijvende Naturo-organisatie positief zou zijn geweest.”
In het licht van dit alles heeft Heli Holding het hof er niet van kunnen overtuigen dat Rabobank anders zou hebben gehandeld dan zij heeft gedaan als zij eerder van de ware stand van zaken op de hoogte was, althans is niet aannemelijk geworden dat de schade waarvan Heli Holding vergoeding vordert dan niet zou zijn ontstaan. Grief 10 is vergeefs voorgesteld.