ECLI:NL:GHAMS:2016:2622

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
5 juli 2016
Zaaknummer
15/800114-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige hechtenis in verband met strijd met het anticipatiegebod

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1969 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 23 maart 2016 een bevel tot gevangenhouding had gegeven en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte voor een periode van 30 dagen heeft bevolen zonder voldoende onderbouwing. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak was gepland op 11 mei 2016, maar de termijn van de gevangenhouding sloot niet aan op deze zittingsdatum. Het hof concludeert dat de voorlopige hechtenis enkel lijkt te dienen als een voorschot op een op te leggen gevangenisstraf, wat in strijd is met het anticipatieverbod. Daarom heeft het hof besloten de voorlopige hechtenis op te heffen.

De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven met ingang van 14 april 2016. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal is verantwoordelijk voor het ter kennis brengen van deze beschikking aan de verdachte.

Uitspraak

15/800114-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
postadres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 23 maart 2016, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 24 maart 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. M.W. Bouwman, namens de raadsman van de verdachte, mr. W.K. Cheng.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de door de verdachte verrichte handelingen die op de camerabeelden zichtbaar zijn, is er naar de uiterlijke verschijningsvorm ook sprake van ernstige bezwaren voor het onder 3 op de vordering inbewaringstelling vermelde feit.
Het hof stelt vast dat de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 30 dagen heeft bevolen. Uit het bevel, noch uit het verhoor in raadkamer van 23 maart 2016 blijkt waarom het bevel voor deze beperkte duur is bevolen. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak van de verdachte is op 11 mei a.s. is gepland. Nu de termijn van de gevangenhouding ondanks de aanwezigheid van gronden niet aansluit op de reeds vastgestelde zittingsdatum, strekt de voorlopige hechtenis kennelijk alleen tot het nemen van een voorschot op een op te leggen gevangenisstraf. Gelet hierop zal het hof de voorlopige hechtenis opheffen wegen strijd met het anticipatieverbod.

15.800114-16

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
HEFT OP de voorlopige hechtenis van de verdachte, met ingang van 14 april 2016.
Deze beschikking is gegeven op 13 april 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en Y.M.J.I. Baauw -de Bruijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 13 april 2016,
de advocaat-generaal