ECLI:NL:GHAMS:2016:2490
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte; ontbinding huurovereenkomst door tekortkoming huurster
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep inzake de ontbinding van een huurovereenkomst. De zaak betreft [X] B.V. als appellante en [geïntimeerde] als geïntimeerde. De huurster had zonder toestemming van de verhuurder de woning in gebruik afgestaan aan een derde, wat door de verhuurder werd gezien als een tekortkoming die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. Het hof oordeelde dat het afstaan van de woning aan een studente, die zich als woonachtig had ingeschreven bij de basisadministratie, de grenzen van regulier logeren overschreed. De verhuurder stelde dat dit handelen van de huurster in strijd was met de afspraken en de sociale functie van de woning, wat leidde tot een onterecht gebruik van de woning in een krappe woningmarkt. Het hof volgde de verhuurder in zijn stelling dat de tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde, ondanks dat de huurster ook over andere woonruimte beschikte. De ontbinding werd vastgesteld per 1 oktober 2016, zodat de huurster de tijd had om naar een andere woning te zoeken. De vordering van de verhuurder betreffende een contractuele boete werd ingetrokken, waardoor deze niet meer aan de orde was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en oordeelde dat de huurster de kosten van het geding diende te vergoeden.