ECLI:NL:GHAMS:2016:2471

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
29 juni 2016
Zaaknummer
23-004461-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens ondeugdelijke geluidsmetingen en bewijsvoering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van het niet naleven van geluidsnormen in de gemeente Edam-Volendam, waarbij geluidsmetingen door een toezichthoudend ambtenaar niet voldeden aan de wettelijke eisen. De tenlastelegging betrof twee incidenten: op 14 juli 2012 en 16 juli 2011, waarbij de geluidsniveaus op de gevel van nabijgelegen woningen werden gemeten en deze niveaus de toegestane drempel overschreden. De advocaat-generaal vorderde vrijspraak, stellende dat de metingen ondeugdelijk waren en niet als bewijs konden dienen. Het hof heeft de rapporten van de toezichthoudend ambtenaar en een akoestisch deskundige beoordeeld. De deskundige concludeerde dat de metingen niet correct waren uitgevoerd, onder andere door een te korte meettijd en het ontbreken van correcties voor storende geluiden. Het hof oordeelde dat de metingen niet wettig en overtuigend bewijs konden leveren voor de beschuldigingen. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-004461-13
datum uitspraak: 10 juni 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 september 2013 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 81-053135-13 en 81-054803-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 mei 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 81-053135-13:hij op of omstreeks 14 juli 2012 te ongeveer 00:30 uur in de gemeente Edam-Volendam, als degene die een inrichting, type B, als genoemd in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer dreef, al dan niet opzettelijk, niet heeft voldaan aan de bij of krachtens voornoemd Besluit gestelde regels, immers werd toen aldaar geconstateerd dat in strijd met het bepaalde in artikel 2.17 onder a van voornoemd Besluit werd gehandeld, aangezien het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar,Lt) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, op de gevel van een nabij gelegen woning, ([adres 2]) te Volendam, zijnde een gevoelig gebouw als gedefinieerd in artikel 1.1. onder ten eerste van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ongeveer 62,5 dB(A), in ieder geval meer dan 40 dB(A) bedroeg.
Zaak met parketnummer 81-054803-12 (gevoegd):dat hij op of omstreeks 16 juli 2011 te ongeveer 00.48 uur in de gemeente Edam-Volendam, als degene die een inrichting, type B, als genoemd in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer dreef, al dan niet opzettelijk, niet heeft voldaan aan de bij of krachtens voornoemd Besluit gestelde regels, immers werd toen aldaar geconstateerd dat in strijd met het bepaalde in artikel 2.17 onder a van voornoemd Besluit werd gehandeld, aangezien het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (La,Lt) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, op de gevel van een nabij gelegen woning, hoek [adres 3] te Volendam, zijnde een gevoelig gebouw als gedefinieerd in artikel 1.1 onder ten eerste van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ongeveer 59 Db(A), in ieder geval meer dan 40 Db(A) bedroeg.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

De verdediging heeft betoogd dat de feiten in beide zaken niet kunnen worden bewezen, omdat de aan de berekeningen “beoordelingsniveau vereenvoudigde methode 1” ten grondslag liggende metingen en analyses niet correct zijn uitgevoerd door toezichthoudend ambtenaar J. Mosman en de rapporten mitsdien niet bruikbaar zijn voor het bewijs. De verdachte dient in beide zaken te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de schriftelijke rapportage van beide berekeningen valt op te maken dat de metingen zijn uitgevoerd aan de hand van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999 (hierna: Handleiding).
Ir. [deskundige], akoestisch deskundige, heeft op 8 december 2012 schriftelijk aan Café De Dijk zijn opmerkingen naar aanleiding van de geluidscontroles op 14 juli 2012 en 16 juli 2011 gerapporteerd. Hij concludeert ten aanzien van beide geluidscontroles onder meer dat aan de metingen en beoordelingen diverse onjuistheden en gebreken kleven, waardoor deze niet volgens de aanwijzingen en regels in de wettelijk voorgeschreven Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai voldoen.
Hij baseert dit – verkort en zakelijk weergegeven – onder meer op het volgende.
Bij beide geluidscontroles is de meettijd 1 minuut geweest en dit voldoet niet aan de Handleiding, omdat bij fluctuerend/niet periodiek geluid zodanig lang gemeten moet worden dat het resultaat uit de metingen bij Leq bepaling naar één waarde gaat. Dit brengt mee dat minimaal 3 à 4 muzieknummers gemeten dienen te worden om aan het voorschrift te voldoen. Tevens zijn bij beide geluidscontroles geen metingen aan stoorgeluid opgevoerd van bijvoorbeeld in de buurt bevindende airco’s, windgeruis, geluid van de haven, zodat niet na te gaan is hoe groot deze invloed is geweest en welke correctie daarvoor zou moeten worden toegepast. Verder is geen meteocorrectie verwerkt, waardoor het langetijdgemiddeld beoordelingsniveau onjuist (dat wil zeggen te hoog) bepaald is.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [deskundige], als gerechtelijk deskundige, het voorgaande nader toegelicht.
Gelet op het voorgaande zijn naar het oordeel van het hof de metingen van de toezichthoudend ambtenaar ondeugdelijk, waardoor de berekeningen van de overschrijding van de geluidsnorm niet juist zijn en deze niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Naar het oordeel van het hof is daarmee niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 81-053135-13 en in de zaak met parketnummer 81-054803-12 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 81-053135-13 en in de zaak met parketnummer 81-054803-12 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens, mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.M.C.C. Tubbing, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 juni 2016.
mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.M.C.C. Tubbing zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]