ECLI:NL:GHAMS:2016:2331
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beklag tegen de beslissing van de officier van justitie inzake bedreiging met eenvoudige mishandeling
In deze zaak gaat het om een beklag dat is ingediend door een klager tegen de beslissing van de officier van justitie in Noord-Holland om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagde wegens bedreiging. Het klaagschrift is op 24 november 2015 door het Gerechtshof Amsterdam ontvangen. De advocaat-generaal heeft in een verslag van 1 februari 2016 geadviseerd om het beklag af te wijzen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder processen-verbaal van de politie en een ambtsbericht van de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.
Het hof heeft de feiten beoordeeld en geconcludeerd dat de gedragingen van de beklaagde, waarbij hij met gebalde vuisten zou hebben geroepen: “Ik sla je op je bek!”, niet voldoende zijn om te spreken van een strafbaar feit zoals bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De bedreiging met eenvoudige mishandeling is niet strafbaar gesteld, en hoewel de klager zich bedreigd heeft gevoeld, is er geen sprake van een strafbaar feit dat tot vervolging kan leiden. Het hof benadrukt dat de juridische beoordeling soms moeilijk te begrijpen is voor slachtoffers, maar dat de officier van justitie en de rechter gebonden zijn aan de wet.
Uiteindelijk heeft het hof het beklag afgewezen, omdat de beslissing van de officier van justitie om geen vervolging in te stellen op goede gronden is genomen. De beschikking is gegeven op 17 juni 2016 door de rechters in de beklagkamer van het Gerechtshof Amsterdam, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.