Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,belanghebbende,
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.3. Geschil in hoger beroep
4.4. Beoordeling van het geschil4.1. De rechtbank heeft in de onderdelen 3 t/m 14 van haar uitspraak omtrent het geschil als volgt overwogen.
De verwijzing door eiseres naar de uitspraak van 7 mei 2014 van de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2014:2631) maakt evenmin dat geoordeeld moet worden dat eiseres de verschuldigde parkeerbelasting heeft betaald aangezien uit die uitspraak blijkt dat de betreffende betaalbewijzen wel zijn overgelegd. Ook de omstandigheid dat eiseres naar zij heeft gesteld, heeft betaald voor de auto met kenteken [kentekennummer 2] maakt het vorenstaande niet anders. De betaling voor het parkeren van de auto met laatstgenoemd kenteken kan namelijk niet gelden als een bevrijdende betaling wegens het parkeren van haar auto.
[Z] . De rechtbank is van oordeel dat een verklaring van de eigenaar van de auto met kenteken [kentekennummer 2] gelet op hetgeen eiseres hiermee beoogt te bewijzen, redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.