In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een 28-jarige man, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en TBS met dwangverpleging voor de zware mishandeling van een NS-hoofdconductrice op het station Hoofddorp. Het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en is van mening dat de bewezenverklaring en de opgelegde straf terecht zijn. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 mei 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die dezelfde straf en maatregel heeft gevorderd als eerder door de rechtbank was opgelegd.
Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de rechtbank grotendeels overgenomen, met enkele aanpassingen. De verdediging heeft een alternatieve theorie gepresenteerd, waarin een andere persoon de mishandeling zou hebben gepleegd. Het hof oordeelt echter dat er geen begin van aannemelijkheid voor deze theorie is gegeven. De getuigenverklaringen ondersteunen de beschuldigingen tegen de verdachte en de door de raadsman aangevoerde verweren worden verworpen. Het hof concludeert dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar in de uitoefening van zijn functie. De toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht zijn in de uitspraak opgenomen.
Het arrest is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M. Iedema, A.M. Kengen en G.M. Boekhoudt aanwezig waren, en is openbaar gemaakt op 2 juni 2016.