Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.BOEKEL DE NERÉE N.V.,
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 4],
[geïntimeerde sub 5],
[geïntimeerde sub 6],
[geïntimeerde sub 7],
[geïntimeerde sub 8],
[geïntimeerde sub 9],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grieven 1 en 2komt Beagle op onderdelen op tegen de juistheid van deze vaststelling. Samengevat en voor zover in hoger beroep niet in geschil en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.Beoordeling
grief 3te bespreken waarmee Beagle opkomt tegen het oordeel van de rechtbank dat de verjaring van haar vordering jegens Boekel in ieder geval vanaf 2 oktober 2006 is gaan lopen en daarom per 3 oktober 2011 was voltooid.
Nu tussen partijen niet in geschil is dat Beagle al in de herfst van 2004 door de advocaat van [A] op de hoogte is gesteld van de nog lopende onteigenings-procedure en dat de advocaat van [A] vervolgens bij brief van 2 oktober 2006 mede namens Beagle - als toekomstig interveniënt in de onteigeningsprocedure - commentaar heeft gegeven op een concept rapport van de deskundigen, moet het ervoor gehouden worden dat Beagle in ieder geval op dat moment bekend was met de door de onterechte aanname dat er geen onteigeningsprocedure ter zake van perceel [nummer] meer liep geleden schade.
“Het besef dat we het perceel kwijt zouden raken kwam tijdens de onteigeningsprocedure. Het klopt dat we hebben gewacht met het ondernemen van actie tegen de notaris, maar we wilden eerst kijken of de andere percelen rendement zouden opleveren.”
4.Beslissing
P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op
17 mei 2016.