Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 augustus 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1964, was eerder veroordeeld voor mishandeling en had hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde straf van een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd vernietigd. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van een slachtoffer door hem meermalen in het gezicht te stompen, wat pijn en letsel veroorzaakte. Het hof heeft vastgesteld dat het uitvoeren van een werkstraf voor de verdachte om medische of psychische redenen geen haalbare optie leek. Tevens is meegewogen dat er geen nieuwe conflicten tussen de verdachte en het slachtoffer zijn ontstaan en dat de verdachte inziet dat hij over de schreef is gegaan.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren op te leggen, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 28 april 2016.