ECLI:NL:GHAMS:2016:177

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
23-002302-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting door valse hoedanigheid in wellnesscentrum

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor oplichting, waarbij hij zich op 18 januari 2015 in Amsterdam had voorgedaan als een bonafide klant van een wellnesscentrum. Hij had met valse hoedanigheid en door bedrieglijke praktijken [benadeelde] bewogen tot de afgifte van een polsbandje en andere faciliteiten zonder de intentie om te betalen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de eisen van een vonnis. Het hof achtte de oplichting wettig en overtuigend bewezen, maar oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De verdachte had eerder al meerdere keren oplichting gepleegd in vergelijkbare situaties. Ondanks zijn eerdere veroordelingen en het misbruik van vertrouwen in het maatschappelijk verkeer, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte en het lage risico op recidive. Het hof verklaarde de verdachte schuldig aan oplichting, maar legde geen straf op.

Uitspraak

parketnummer: 23-002302-15
datum uitspraak: 21 januari 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-010850-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
adres: [adres 1] ,
postadres: [adres 2] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering (Sv), het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 januari 2015 te Amsterdam met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een polsbandje ten behoeve van toegang tot de sauna en/of [benadeelde] en/of diverse maaltijden en/of eten en/of drinken en/of een (massage)behandeling en/of een badjas en/of een handdoek, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als betalende/bonafide klant en/of een valse naam heeft opgegeven waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a Sv.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 januari 2015 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een polsbandje ten behoeve van toegang tot [benadeelde] en eten en drinken en een badjas en een handdoek, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk zich heeft voorgedaan als bonafide klant waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Nadere bewijsoverweging
Volgens de vaste lijn van de Hoge Raad levert de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met
de waarheid voordoet als bonafide koper die in staat en voornemens is de gekochte goederen bij de aflevering daarvan te betalen, niet het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van artikel 326
van het Wetboek van Strafrecht op. Dit ligt anders indien op bedrieglijke wijze gebruik wordt gemaakt van een in het maatschappelijke verkeer geldend. In de onderhavige zaak was sprake van een in het maatschappelijk verkeer geldend patroon op grond waarvan enerzijds [benadeelde] aan de bezoeker toegang tot de sauna en (tijdelijk) goederen verschaft, in de verwachting dat de bezoeker bij vertrek
zou betalen voor de faciliteiten waar hij gebruik van had gemaakt. In een dergelijke situatie is het niet te doen gebruikelijk de kredietwaardigheid van de klant vooraf te controleren. De verdachte heeft verklaard dat hij op het moment dat hem de toegang tot de sauna werd verleend, wist dat hij bij het verlaten van de sauna niet zou gaan betalen. De verklaring van de verdachte dat hij wel van plan was op een later moment te betalen, indien hij daartoe financieel in staat zou zijn, maakt dit niet anders. De verdachte heeft hiermee op bedrieglijke wijze gebruik gemaakt van het in het maatschappelijk verkeer geldend gedragspatroon zoals hiervoor omschreven. De ten laste gelegde oplichting is derhalve wettig en overtuigend bewezen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting van een wellnesscentrum. Door zijn handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen zoals dat gebruikelijk is in het maatschappelijk economisch verkeer in deze branche. De verdachte is reeds meerdere malen vervolgd ter zake van oplichting van een wellnesscentrum. De verdachte heeft gesteld dat de saunabezoeken voor hem noodzakelijk waren gelet op zijn medische situatie en dat hij niet in staat was hiervoor te betalen, omdat hij van de overheid ten onrechte geen persoonsgebonden budget ontvangt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte met redenen omkleed verklaard in de toekomst niet meer op deze wijze te zullen handelen. Het hof schat om die reden het risico op speciale recidive laag in.
Gelet op het voorgaande alsmede de persoon van de verdachte zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. P. Greve en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. van Zanten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 21 januari 2016.