Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
overhead binsin een vliegtuig op het hoofd van het slachtoffer mede te wijten was aan schuld van EL AL Israël Airlines Ltd. (hierna: EL AL). Het hof heeft in dat arrest, voor zover hier van belang, overwogen: “Nu geen ongevalsrapportage is opgemaakt, kan niet worden uitgesloten dat de onderhavige handbagage dermate zwaar en/of groot is geweest, dat EL AL in redelijkheid rekening had moeten houden met de mogelijkheid van een ongeval als het onderhavige en voorzorgsmaatregelen had moeten treffen, zoals bijvoorbeeld het niet toestaan ervan als handbagage of ervoor zorg dragen dat de medepassagier geholpen zou worden met het plaatsen van plaatsen van de handbagage in de
overhead bins.” Die zaak is echter niet op één lijn te plaatsen met de onderhavige zaak. In eerstgenoemde zaak was de oorzaak van het letsel van de passagier van EL AL voor het personeel in het vliegtuig (al) direct duidelijk en daarom kon van het personeel verwacht worden dat het de afmetingen en het gewicht van de handbagage vastlegde, hetgeen een weinig omvangrijk onderzoek zou hebben gevergd. In de onderhavige zaak is echter niet gesteld of gebleken dat het voor het personeel aanstonds duidelijk was of in redelijkheid had moeten zijn dat de oorzaak van de allergische reactie van [appellant] gelegen was in het nuttigen van het voorgerecht, hetgeen thans nog steeds wordt betwist bij gebrek aan wetenschap, en dat KLM mogelijk aansprakelijk zou kunnen zijn voor de gevolgen daarvan. Dat geen ongevalsrapportage is opgemaakt kan onder deze omstandigheden niet aan KLM worden verweten, zodat daarin ook geen voldoende grond kan worden gevonden te oordelen dat in dit geval uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een van de hoofdregel van artikel 150 Rv afwijkende verdeling van de bewijslast voortvloeit.
res ipso loquituren de omkeringsregel. Aansprakelijkheid kan voorshands worden aangenomen omdat de feiten in die zin voor zich spreken, bij gebreke van een kort na het incident verricht onderzoek, dat geen andere redelijke verklaring voor het ontstaan van het letsel kan worden gegeven dan dat het voorgerecht noten en/of schaaldieren bevatte. Uit de aard van het incident en de schade, kan dus de oorzaak worden afgeleid. Ook met de schending van de veiligheidsnormen ter zake van het te serveren voedsel, staat het causaal verband tussen het achterwege blijven van een voldoende waarschuwing en het intreden van de schade in de vorm van de anafylactische shock voorshands vast, aldus [appellant] .