Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de naamloze vennootschap
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het geding in hoger beroep
Uit de memorie van grieven blijkt dat het hoger beroep zich niet richt tegen het vonnis van 9 oktober 2013 (waarbij slechts een comparitie van partijen is gelast).
2.Feiten
SECTION I MATRERIAL DAMAGE INSURANCE
buildings.”
Article 1. Insured Perils
Konklusies en aanbevelingen
5. Oorzaken scheurvorming kolommen
3.4. Effect van de mijnontginningen
5.5 Mijnschade.
3.Beoordeling
ACE verwijst naar paragraaf 6.5 van deze dagvaarding van NSI waaruit blijkt dat NSI van de “verkoper van het winkelcentrum” rapporten over de verzakkingsproblematiek toegezonden heeft gekregen. Vastgoed ’t Loon was de vorige eigenaar van het winkelcentrum, maar volgens ACE heeft NSI de rapporten niet van haar toegezonden gekregen, maar van 3W Vastgoed B.V. Dat blijkt uit een brief van 3W Vastgoed B.V. van 27 februari 2007 aan NSI, overgelegd als productie L door Q-Park c.s. Deze rechtspersoon heeft hetzelfde KvK-nummer als 3W Holding B.V., de vennootschap die blijkens de overgelegde handelsregisterhistorie de voormalig bestuurder is van Vastgoed ’t Loon. Volgens ACE moet op grond van deze feiten worden geconcludeerd dat de bestuurder van Vastgoed ’t Loon de beschikking had over rapporten over de verzakkingsproblematiek. Deze kennis bij de bestuurder geldt als kennis van Vastgoed ’t Loon, thans Q-Park ’t Loon.
Afgezien van het voorgaande is het hof met ACE van oordeel dat in het kader van de op Q-Park c.s. jegens ACE rustende mededelingsplicht Vastgoed ’t Loon als eigenaar van de parkeergarage in de gegeven omstandigheden geacht moet worden van de juiste stand van zaken op de hoogte te zijn geweest, doordat de ten behoeve van haar ingeschakelde professionele vastgoedbeheerders van de juiste stand van zaken op de hoogte waren en de beschikking hadden over de rapportages. Het standpunt van Q‑Park c.s. leidt tot het ongewenste gevolg dat Q-Park ’t Loon zich aan de op haar rustende mededelingsplicht kon onttrekken door het beheer van het vastgoed uit te besteden aan een derde en zich niet te laten informeren over de voor de risicobeoordeling relevante feiten.
De mededelingsplicht van Q-Park c.s. kon mede betrekking hebben op feiten die in het verleden ter kennis zijn gekomen van de (toenmalige) bedrijfsleiding van Vastgoed ’t Loon. Als onvoldoende gemotiveerd betwist moet worden aangenomen dat 3W Holding B.V., de voormalig bestuurder van Vastgoed ’t Loon, de beschikking had over rapportages over de verzakkingsproblematiek. Deze kennis bij haar bestuurder heeft te gelden als kennis van Vastgoed ’t Loon.
Los daarvan geldt dat Vastgoed ’t Loon als eigenaar van de parkeergarage in de gegeven omstandigheden geacht moet worden van de juiste stand van zaken op de hoogte te zijn geweest, doordat de ten behoeve van haar ingeschakelde professionele vastgoedbeheerders van de juiste stand van zaken op de hoogte waren en de beschikking hadden over de rapportages.
Op grond van de rapportages was evident dat de scheurvorming in de kolommen een structurele oorzaak had die waarschijnlijk te maken had met de mijnontginning. Q‑Park c.s. konden niet gerechtvaardigd ervan uitgaan dat deze structurele oorzaak bij de renovatie was opgelost.
Deze door de rechtbank geformuleerde uitgangspunten worden als zodanig niet in hoger beroep bestreden, zodat daarvan zal worden uitgegaan.