ECLI:NL:GHAMS:2016:154

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
23-002334-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld rondom voetbalwedstrijd

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft openlijk geweld rondom een voetbalwedstrijd, waarbij de verdachte, geboren in 1972, betrokken was bij een groep supporters van Ajax. De verdachte was eerder veroordeeld door de politierechter en ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 januari 2016 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die dezelfde straffen vroeg als eerder opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met aanvullende bewijsoverwegingen. De verdachte werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Het hof concludeerde dat de verdachte deel uitmaakte van een groep die zich agressief gedroeg en dat hij opzet had op het geweld. De verdachte had verklaard dat hij op de wedstrijddag naar de Amsterdam Arena was gegaan en zich in een onrustige situatie bevond. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn aanwezigheid en gedrag bijdroeg aan de onrust en het geweld. Het verweer van de raadsman werd verworpen, en het hof bevestigde het eerdere vonnis.

Uitspraak

parketnummer: 23-002334-15
datum uitspraak: 22 januari 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer
13-706953-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de gronden aanvult met de navolgende bewijsoverweging en de kwalificatie van het strafbare feit in het vonnis van de politierechter leest als “Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen”.

Bewijsoverweging

Voor zover door de raadsman is aangevoerd dat de verdachte geen deel uitmaakte van een groep, overweegt het hof als volgt.
Uit het dossier volgt het volgende
Van de verdachte is bekend dat hij tot de “harde kern” dan wel de F-side van Ajax behoort (pv van bevindingen met nummer 2014036349 van 22 augustus 2014, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [code 1], ongenummerd).
De verdachte verklaart op 14 april 2014 dat hij op 9 maart 2014 (
voor zover de verdachte de datum
9 maart 2013 noemt, merkt het hof dit aan als een kennelijke vergissing of verschrijving en leest het hof dit als 9 maart 2014) als vrijwilliger achter de bar heeft gewerkt in het supportshome en op enig moment is gestopt met zijn werkzaamheden, dat hij van plan was naar de wedstrijd te gaan, seizoenkaarthouder is en naar de ingang A bij de Amsterdam Arena is gelopen.
Hij heeft verder verklaard:
“A: Het was daar wat onrustig. Ik houd van onrust. (…) Er liepen daar mensen die daar niet moesten lopen.
V: Waren dat Cambuur supporters?
A: Dat mag u zeggen. Maar ik zeg alleen dat dat mensen waren die daar niet mogen lopen.
(…) Ik ga al 30 jaar alleen naar Ajax.
V: Ben jij vervolgens naar het hek van Segment K gelopen?
A: Ik was daar in gesprek met een agent een paar meter naar het hek.
V: Wie stonden daar achter dat hek, supporters van de tegenpartij?
A: Ik denk het wel ja.”
(proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL131E-2014036349-66 van 14 april 2014, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], doorgenummerde dossierpagina’s C8-C9).
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014036349 van 22 maart 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [code 2] en [code 3], doorgenummerde dossier pagina’s C2-C3, houdt in voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of een van hen:
Op de beelden omstreeks 15.29 uur zien wij, verbalisanten, dat [verdachte] deel uitmaakt van een groep van ongeveer 30 personen. Wij zien dat de groep loopt op de openbare weg, De Loper noord te Amsterdam, nabij ingang A van het stadion de Amsterdam ArenA. Wij zien dat [verdachte] naar het hek loopt van het bezoekersvak, segment K. Op de beelden van 15.29.49 uur tot 15.29.52 uur zien wij dat [verdachte] doorloopt richting het hekwerk van het bezoekersvak. Dat hij vervolgens zijn hoofd naar achteren brengt en zijn linkerhand tegen de borst van een geüniformeerde agent zet. Vervolgens zien wij dat [verdachte] een spugende beweging met zijn hoofd voorwaarts maakt.
Tevens zien wij dat vanuit de groep blikjes worden gegooid in het segment van het bezoekersvak. Tevens zien wij dat een persoon, met een opvallende oranje cap, meerdere malen, kennelijk opzettelijk en met meer dan geringe kracht tegen het hekwerk van het bezoekersvak schopt. Wij zien namelijk dat de persoon met de opvallende oranje cap, 4 keer tegen het hekwerk van het bezoekersvak schopt.
Het hof gaat er van uit dat de verdachte, die al jarenlang een betrokken Ajax-fan is, bekend mag worden verondersteld met de gang van zaken rondom thuiswedstrijden van Ajax en de daarbij te verwachten ongeregeldheden. De verdachte begeeft zich voor aanvang van de wedstrijd naar de ingang van de Arena, alwaar het op dat moment volgens de verdachte onrustig is, wat de verdachte naar eigen zeggen bevalt, en begeeft zich dan niet naar zijn plaats in het stadion, maar kiest ervoor richting het hek van het bezoekersvak te lopen. De verdachte bevindt zich daarbij temidden van een dertigtal personen, kennelijk niet zijnde bezoekers, maar aanhangers van de thuisclub, die eveneens niet hun plaats in het stadion hebben opgezocht maar er klaarblijkelijk in plaats daarvan voor hebben gekozen naar de bezoekers toe te gaan en/of in enige vorm interactie met die bezoekers te hebben. In zoverre is er sprake van een groep met een gemeenschappelijk doel, waarin de verdachte zich begeeft en temidden waarvan hij blijft. Vanuit die groep worden blikjes en/of bekertjes gegooid richting de bezoekers. Hierbij wordt niet gezien dat de verdachte zelf gooit, maar ook niet dat de verdachte zich distantieert van dit gedrag door zijns weegs te gaan naar zijn stadionplaats. In plaats daarvan rent de verdachte evenals de andere aanwezigen naar de witte brug bij het segment van het bezoekersvak, in de richting van de looproute van naderende bezoekers. Vanuit de groep worden dan nog meerdere malen voorwerpen richting de bezoekers gegooid.
Het hof is van oordeel, dat de verdachte door zijn voortgezette aanwezigheid bij een haard van onrust, het bezoekersvak en de route daar naartoe, zoals hiervoor is weergegeven, reeds ruim voor aanvang van de wedstrijd niet alleen de groep getalsmatig heeft versterkt en daarmee heeft bijgedragen aan de sfeer van onrust en ontremming die het openlijk geweld tegen personen heeft mogelijk gemaakt, maar ook door binnen het verband van de groep geweld-plegende personen die de confrontatie met de politie en de bezoekers opzocht te blijven, ook wanneer die groep zich verplaatst. Op grond hiervan staat voor het hof vast dat de verdachte opzet heeft gehad op het ten laste gelegde openlijk geweld tegen personen en daaraan een voldoende significante bijdrage heeft geleverd. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. M. Iedema en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 januari 2016.
=========================================================================
[....]