Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] (geboren op 19 augustus 1998):
het hof begrijpt: [getuige 2]) in Amsterdam Zuidoost. Ik verliet het feest met twee andere jongens. Op het moment dat ik de woning daadwerkelijk verliet zag ik dat NN1, NN2, NN3 en NN4 zich nog in de woning bevonden. Ik liep tezamen met vriend 1 en vriend 2 richting het fietspad ‘ [adres 2] ’. Ik moest toen opeens naar achteren kijken omdat ik een soort van onderbuikgevoel kreeg, alsof er iets ernstigs zou kunnen gebeuren. Ik keek dus naar achteren en zag vervolgens NN1, NN2, NN3 en NN4 in onze richting komen lopen. Ik kreeg hier onmiddellijk een slecht gevoel over en begon sneller te lopen. Vriend 2 riep nog om sneller te gaan lopen tegen mij. Vervolgens hoorde ik dat vriend 2 werd geroepen, kennelijk door iemand achter ons. Ik keek naar achteren en zag ineens NN1, NN2, NN3 en NN4 vlak achter ons staan. Hun aanwezigheid voelde bedreigend cq intimiderend.
[slachtoffer 1] :
het hof begrijpt: 8 december 2013), hoorde ik via FaceBook van mijn zoon (
het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) dat de gestolen waren terug zouden komen. Eerst zou er sprake zijn van de situatie dat mijn zoon en ik die gestolen spullen bij [getuige 2] , het meisje dat het feestje gaf, zouden moeten ophalen. Later zei [getuige 2] over Facebook dat zij niets met de zaak te maken wilde hebben en dat zij de jongens die de spullen zouden teruggeven naar mijn adres zou sturen. Later die zondag, ongeveer om 14:30 uur, ging de bel bij mijn woning. Ik zag twee jongens staan. Ik hoorde een van de twee jongens direct zeggen: “Sorry mevrouw, dit was niet de bedoeling, ik was dronken en in een groep, het spijt me dat het zo gelopen is.” Ik heb toen de gestolen spullen van hem aangenomen. Ik hoorde toen diezelfde jongens zeggen dat ze excuses aan [slachtoffer 1] wilden aanbieden. Ik zag dat de jongen [slachtoffer 1] een hand gaf en zijn excuses aanbood. Deze jongen heeft zijn naam tegen mij gezegd. Hij heette [verdachte] (
het hof begrijpt: [verdachte]).
[slachtoffer 1] :
het hof begrijpt: [medeverdachte]).
[getuige 2] :
het hof begrijpt: [getuige]), [medeverdachte] en [naam 3] (
het hof begrijpt: [naam 3] Elias). Die zijn tezamen met [slachtoffer 1] weggegaan.
het hof begrijpt: [getuige 3]). [getuige 3] wilde de spullen naar mij brengen maar ik wilde er niets mee te maken hebben. En ik kon ze ook niet binnen laten want ze wilden direct komen.
[getuige 3] :
[getuige] :
het hof vat dit op als een kennelijke verschrijving en begrijpt hier en hierna: [getuige 3]) ook van achteren om zijn nek beet pakte in een wurggreep en naar de grond trok. Ik zag dat [medeverdachte] bij [getuige 3] in zijn zakken voelde. Ik hoorde dat de jongen die op de grond lag zeggen dat hij [verdachte] kende van school. Ik hoorde [verdachte] met een kwade en luidde toon tegen de jongen zeggen: “Geef me je telefoon”.
[slachtoffer 1] :
Nadere bewijsoverweging
Gevoerd verweer
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen jeugddetentie.
€ 10,00 (tien euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 10,00 (tien euro) als vergoeding voor materiële schade.