ECLI:NL:GHAMS:2016:1377

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/820088-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vluchtgevaar en voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Zuid-Afrika, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en momenteel in detentie is in het Detentiecentrum Schiphol. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 17 februari 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft de stukken van de rechtbank en de overgelegde documenten van de verdachte bekeken, waaronder een verblijfadres op Mallorca. Echter, deze stukken bewezen niet dat de verdachte daar ingeschreven staat of daar met enige zekerheid voor justitie te bereiken is. Het hof concludeert dat er sprake is van vluchtgevaar, aangezien de verdachte geen daadwerkelijke worteling in de Europese samenleving heeft aangetoond. De zoon van de verdachte woont in Amerika, zijn dochters in Zuid-Afrika en zijn vriendin in Duitsland, wat de conclusie van vluchtgevaar versterkt.

Daarnaast heeft de verdachte verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, maar dit verzoek is afgewezen. Het hof oordeelt dat de belangen van de verdachte bij invrijheidstelling niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid, die in het bevel tot gevangenhouding zijn aangewezen. Het hof is van mening dat vluchtgevaar niet kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden, aangezien er geen sprake is van een worteling in de Nederlandse of Europese samenleving. De financiële zekerheid die de verdachte heeft geboden voor het naleven van de schorsingsvoorwaarden verandert hier niets aan. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

15/820088-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Zuid-Afrika) op [geboortedag] 1952,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Haarlem van 17 februari 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Haarlem, van 18 februari 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. B.J. van den Broeke.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de onderzoeksgrond. Deze grond komt dan ook te vervallen.
De verdachte heeft in raadkamer weliswaar stukken overgelegd met betrekking tot een verblijfadres op Mallorca. Deze stukken tonen echter niet aan dat de verdachte op dat adres ingeschreven staat en daar met enige zekerheid voor justitie te bereiken is. De zoon van de verdachte woont in Amerika, zijn dochters in Zuid-Afrika en zijn vriendin verblijf in Duitsland. Van een daadwerkelijke worteling op Europees grondgebied is niet gebleken. Derhalve is naar het oordeel van het hof sprake van vluchtgevaar.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming. Het hof is van oordeel dat vluchtgevaar niet door het stellen van voorwaarden kan worden ingeperkt, nu geen sprake is van een worteling in de Nederlandse dan wel Europese samenleving. Dat de verdachte financiële zekerheid heeft geboden voor het naleven van de schorsingsvoorwaarden maakt dat voor het hof niet anders.

15.820088-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 2 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 maart 2016,
de advocaat-generaal
15/820088-16
[....]
[....]
[....]