ECLI:NL:GHAMS:2016:1217

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
23-003072-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onjuiste betekening van de dagvaarding en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2015. De verdachte, geboren in Roemenië, was beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van gestolen goederen, waaronder koperdraad en boxershorts. De verdediging voerde aan dat de inleidende dagvaarding onjuist was betekend, wat zou leiden tot nietigheid van de procedure. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend, aangezien er geen bewijs was dat de dagvaarding naar het bekende adres van de verdachte in het buitenland was verzonden. Hierdoor was de rechtbank Amsterdam niet bevoegd om de zaak in behandeling te nemen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling, waarbij de geldigheid van de inleidende dagvaarding in acht moet worden genomen. Het hof benadrukte dat de verdachte niet in zijn verdediging mocht worden geschaad door eventuele fouten in de tenlastelegging.

Uitspraak

parketnummer: 23-003072-15
datum uitspraak: 3 maart 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-674406-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1977,
adres: [adres] (Roemenië).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
van 3 maart 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering (Sv), het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen
door de gemachtigde van de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 2013 tot en met
17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, 209,1 kg, althans een hoeveelheid, (gestript en/of niet gestript) koperdraad heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2:
hij op of omstreeks 17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, vijf, althans een aantal, boxershorts (merk: Puma) (met alarmlabel) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de geldigheid
van de inleidende dagvaarding tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Geldigheid van de inleidende dagvaarding

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting het hof verzocht om terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Amsterdam, omdat de inleidende dagvaarding onjuist is betekend en derhalve aan nietigheid leidt. Er is in eerste aanleg derhalve ten onrechte verstek verleend.
Het hof overweegt het volgende.
Op grond van artikel 588 lid 2 Sv dient de uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, te geschieden door toezending van de mededeling door
het openbaar ministerie, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit. Door een dergelijke toezending, waarbij een toezending via de post volstaat, is de
dagvaarding rechtsgeldig betekend.
Naar het oordeel van het hof is daaraan bij de betekening van de inleidende dagvaarding niet voldaan.
De inleidende dagvaarding is met vertaling op 2 juni 2015 aan de griffier van de rechtbank te Amsterdam uitgereikt, aangezien de verdachte zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande was. Uit een verwerkingsoverzicht GBA-gegevens, eveneens van 2 juni 2015, blijkt dat de verdachte sinds
8 april 2013 is opgenomen in het register met het adres [adres], Roemenië. Het dossier bevat geen verklaring waaruit blijkt dat de gerechtelijke brief naar dit van de verdachte bekende adres in het buitenland is verstuurd. De inleidende dagvaarding is derhalve niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte betekend en leidt aan nietigheid. Aan een behandeling ten gronde had de rechtbank te Amsterdam niet toe mogen komen. Gelet op het verzoek van de raadsvrouw tot terugwijzing, kan het hof niet met vernietiging van het vonnis volstaan. De zaak dient ingevolge
de jurisprudentiële uitbreiding op artikel 423, tweede lid Sv te worden teruggewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 25 juni 2015 nietig.
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. S. Clement en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van J.G.W.M. Lut, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 maart 2016.
Mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.