ECLI:NL:GHAMS:2015:982

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
23-004217-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen met gebruik van een valse sleutel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van poging tot diefstal uit een garage in Amsterdam op 6 oktober 2013. De tenlastelegging omvatte het gezamenlijk met een ander proberen een bromfiets/scooter weg te nemen door middel van een valse sleutel en het forceren van de buddyseat. De rechtbank had eerder een jeugddetentie opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 maart 2015 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen en verklaarde dat hij de transponder, die werd aangetroffen bij zijn aanhouding, niet had gebruikt. De politie had op de dag van de poging tot diefstal twee personen gezien in de garage, die later als de verdachte en zijn medeverdachte werden geïdentificeerd. De verbalisanten hoorden een alarm afgaan en zagen de verdachte en zijn medeverdachte de garage verlaten.

Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot diefstal, ondanks het verweer van de verdediging dat er geen gereedschap was aangetroffen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een jeugddetentie op van 30 dagen, waarvan 12 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding van de William Schrikker Groep. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 24,69 toegewezen, met wettelijke rente vanaf de datum van de poging tot diefstal.

Uitspraak

parketnummer: 23-004217-14
datum uitspraak: 19 maart 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2014 in de strafzaak onder parketnummers 13-684558-13, alsmede 13-860011-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primairhij op of omstreeks 06 oktober 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garage(box) (perceel [adres garagebox]) weg te nemen een bromfiets/scooter (kleur grijs, kenteken [kentekennummer]), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde garage(box) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen bromfiets/scooter onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten een zogenaamde transponder om de roldeur van voornoemde garagedeur te openen, althans een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet is/was/waren gerechtigd en/of door de buddyseat van voornoemde bromfiets/scooter te forceren;
en/of
hij op of omstreeks 06 oktober 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bromfiets/scooter (kleur grijs, kenteken [kentekennummer]) weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde bromfiets/scooter te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de garage(box) (waar voornoemde bromfiets/scooter stond geparkeerd) is binnengegaan waarna verdachte en/of zijn mededader(s) de buddyseat van voornoemde bromfiets/scooter heeft/hebben geforceerd;
subsidiairhij op of omstreeks 06 oktober 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal (te weten een garage(box)) gelegen [adres garagebox] en in gebruik bij (onder meer) [benadeelde], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primairhij op 6 oktober 2013 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bromfiets, kleur grijs, kenteken [kentekennummer], weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan
[benadeelde], en die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder hun bereik te brengen door middel van verbreking, met zijn mededader, de garage waar voornoemde bromfiets stond geparkeerd is binnengegaan waarna verdachte en zijn mededader de buddyseat van voornoemde bromfiets hebben geforceerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bespreking van een bewijsverweer

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het primair ten laste gelegde bepleit dat er geen gereedschap bij de verdachte en zijn mededader is aangetroffen en dat het niet mogelijk is om met blote handen een buddyseat open te breken. Het enkele feit dat de verdachte en zijn mededader in de garage zijn gezien is onvoldoende voor een bewezenverklaring. De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van de poging tot diefstal uit de buddyseat van de bromfiets.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 6 oktober 2013 heeft [benadeelde] aangifte [1] gedaan van poging tot diefstal en vernieling van zijn bromfiets. Hij heeft omstreeks 14.00 uur zijn bromfiets aan de linkerkant van de straatingang geparkeerd in de garage behorende bij zijn appartementencomplex. Hij heeft zijn bromfiets vastgezet aan twee kettingen en het alarmsysteem ingeschakeld. Omstreeks 15.30 uur werd hem door de politie medegedeeld dat er getracht is in te breken in zijn bromfiets en dat de buddyseat hierdoor schade heeft opgelopen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen [2] blijkt dat twee verbalisanten zien dat op 6 oktober 2013 twee personen, die later blijken te zijn genaamd [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) en [medeverdachte], een parkeergarage aan de [adres garagebox] in fietsen. De verbalisanten gaan er direct naar toe en zien dat de toegangsdeur van de garage dicht is. Zij kunnen door de ruiten de garage in kijken. De verbalisanten horen na twee minuten een alarm afgaan en zien direct de alarmlichten branden van een scooter die bij de ingang van de garage staat. De verbalisanten zien dat er twee personen dicht tegen de scooter aan staan en dat deze personen direct nadat het alarm is afgegaan aanstalten maken om de garage te verlaten. De garagedeur gaat open en de jongens proberen met versnelde pas met hun fiets weg te gaan. Hierop worden zij aangehouden.
Na de aanhouding vindt een derde verbalisant, die verzocht is te komen assisteren bij de aanhouding, bij de veiligheidsfouillering een blauwe transponder in de jas van de verdachte [3] .
Met deze transponder opent één van de andere twee verbalisanten vervolgens de garagedeur en stelt een onderzoek in naar de bromfiets waarvan hij en zijn collega de alarmlichten zagen branden en het alarm hoorden afgaan. De buddyseat van de scooter met kenteken [kentekennummer] is verbroken en hij ziet dat er een stukje plastic is afgebroken dat op de grond nabij de scooter lag. De verbalisant ziet dat dit stukje plastic behoort bij de buddyseat van de scooter [4] .
Van de grijze bromfiets, de geforceerde buddyseat en het stukje bijhorende plastic zijn foto’s gemaakt die als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen zijn gevoegd [5] .
Tijdens de verhoren bij de politie heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij een transponder in zijn zak had die hij twee dagen ervoor gekregen had van een jongen die daar (het hof begrijpt: in de buurt van de garage waar de scooter stond) ook woonde. Hij heeft de transponder echter niet gebruikt, maar hem was wel verteld dat de transponder voor die garage was. In die garage heeft hij alleen maar even rond gekeken en hij is niet in de buurt van de scooter geweest. Hij heeft wel andere jongeren gezien in die garage. Die zijn aan de andere kant uit de garage gevlucht. Hij weet niet wie die jongens waren.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de transponder heeft gebruikt omdat hij even wilde kijken in de garage of hij daar wat kon stallen, ook al was de garage in een heelandere buurt dan waar hij woont. Hij heeft wel jongens in de garage gehoord, maar hij heeft ze niet gezien. Hij hoorde op een gegeven moment wel een alarm afgaan, maar is niet in de buurt van de bromfiets geweest.
Het scenario dat de verdachte heeft geschetst wordt niet door de stukken uit het dossier onderbouwd en is ook anderszins niet aannemelijk geworden, nu de mededader ook anders heeft verklaard. [medeverdachte] heeft immers verklaard dat de garagedeur al openstond en dat hij geen andere mensen in de parkeergarage heeft gezien of gehoord.
Op grond van de aangifte en de bevindingen van de verbalisanten in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de poging tot diefstal uit de buddyseat van de bromfiets wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hier tegenover is de enkele stelling dat een buddyseat niet met blote handen zou kunnen worden opengebroken en dat de verdachte en zijn medeverdachte de buddyseat niet kunnen hebben opengebroken omdat bij hen geen gereedschap is aangetroffen, onvoldoende om tot een andere conclusie te komen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair en het in de gevoegde zaak met parketnummer 13/701079-14 door de rechtbank bewezen verklaarde, veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 50 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 22 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding van de William Schrikker Groep/ Reclassering Nederland.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding van de William Schrikker Groep.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Tevens heeft het hof acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 maart 2014.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal uit de buddyseat van een scooter. Een dergelijk feit is ergerlijk en veroorzaakt naast materiële schade overlast en ergernis voor de gedupeerde.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 23 februari 2015 is de verdachte eerder ter zake van een vermogensdelict onherroepelijk veroordeeld.
Door de heer [medewerker 1] namens de William Schrikker Groep en de heer [medewerker 2] namens Indaad is ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte zich begeleidbaar opstelt en zijn afspraken nakomt. Er zijn echter nog wel verschillende zorgpunten, dus wordt voortzetting van de begeleiding geadviseerd.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding door de William Schrikker Groep, van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 24,69. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering als verzocht, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade tot de hoogte van het gevorderde bedrag heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade met de wettelijke rente gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter te Amsterdam van 1 maart 2013 voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
12 (twaalf) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd stelt onder toezicht van de William Schrikker Groep Amsterdam en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, zolang deze instelling dat noodzakelijk acht.
Geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een blauwkleurige transponder (4618349).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 24,69 (vierentwintig euro en negenenzestig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde], ter zake van het primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 24,69 (vierentwintig euro en negenenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Amsterdam van 1 maart 2013, parketnummer 13-860011-13, te weten van:
taakstrafbestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagenjeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. J.A.M. de Wit en mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van
mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 maart 2015.
=========================================================================
[....]

Voetnoten

1.[....]
2.[....]
3.[....]
4.[....]
5.[....]