ECLI:NL:GHAMS:2015:740
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.B.C.M. van der Reep
- G.J. Driessen-Poortvliet
- C.G. Kleene-Eijk
- Rechtspraak.nl
Afwijking van verdeling bij helfte van in huwelijksgoederengemeenschap aanwezige aanspraak op stamrecht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank die de echtscheiding had uitgesproken. De vrouw was niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de echtscheiding, wat leidde tot de vraag hoe de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap diende te geschieden, met name met betrekking tot de aanspraken op een stamrecht. Partijen waren in gemeenschap van goederen gehuwd en hadden drie dochters. De man had een stamrechtovereenkomst gesloten na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst, en de vrouw betwistte dat de aanspraken uit het stamrecht aan de man verknocht waren. Het hof oordeelde dat de man geen draagkracht had om een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te betalen, en dat de aanspraken uit het stamrecht in de verdeling betrokken dienden te worden. Echter, het hof oordeelde dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat de vrouw zich op een verdeling bij helfte beroept, gezien de financiële situatie van de man en de gevolgen van liquidatie van de holding. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, maar op andere gronden.