Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 1 en 5bestrijdt [appellant] de toewijzing van de gederfde
grieven 2 en 6bestrijdt [appellant] de toewijzing van de vaste
“kosten voor het servicecontract voor de gokkasten ter grootte van € 238,- per maand (..) na sluiting van het pand door de politie ook niet meer [hoefde, hof] te betalen”, ziet het hof aanleiding DGT ter onderbouwing van haar vordering nadere inlichtingen te laten verschaffen over:
- de aard en omvang van haar onderneming en,
- wat er na de sluiting van het pand door de politie met de speelautomaten is
grieven 3 en 7heeft gericht. Gelet op de stelling van [appellant] dat een bedrag van € 500,00 niet representatief is voor de te verwachten maandelijkse winstderving, zal het hof DGT in de gelegenheid stellen haar vordering nader toe te lichten. Zij dient daarbij met stukken te onderbouwen dat het door haar gevorderde bedrag van € 768,75 althans het door de kantonrechter toegewezen bedrag van € 500,00 per maand representatief is.
grief 4stelt [appellant] dat [X] € 30.000,00 ter afkoop van de
4.Beslissing
- de aard en omvang van haar onderneming,
- wat er na de sluiting van het pand door de politie met de speelautomaten is
24 maart 2015schriftelijk de verhinderdata van alle betrokkenen (inclusief de te horen getuigen) in de periode april tot en met juni 2015 aan het (enquêtebureau van het) hof dienen op te geven;