ECLI:NL:GHAMS:2015:5810
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recidivegevaar en schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het Forensisch Behandelcentrum Amsterbaken te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2015, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er geen sprake is van vluchtgevaar. Echter, het hof voegt de grond van geschokte rechtsorde toe aan het bevel tot gevangenhouding. De verklaring van de aangeefster heeft geleid tot ernstige bezwaren tegen de verdachte voor het feit dat in de vordering onder 2 primair is genoemd. Vanwege het ontbreken van een persoonlijkheidsonderzoek kan het hof niet voldoende beoordelen of het recidivegevaar door het stellen van voorwaarden kan worden ingeperkt.
In afwachting van het persoonlijkheidsonderzoek heeft het hof besloten geen opdracht aan de reclassering te geven om een kader te realiseren voor schorsing van de voorlopige hechtenis. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen. De beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.