ECLI:NL:GHAMS:2015:5808
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- F.A. Hartsuiker
- H.W.J. de Groot
- J.W.H.G. Loyson
- Rechtspraak.nl
Schorsing van overleveringsdetentie en hoger beroep tegen verlenging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1983, die zich op dat moment in de overleveringsdetentie bevond in het huis van bewaring te Zwaag. De zaak betreft een beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2015, waarin het bevel tot verlenging van de overleveringsdetentie werd gegeven en het verzoek tot schorsing van deze detentie werd afgewezen. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank bekeken en gehoord de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door zijn raadsman.
Het hof overweegt dat, op basis van artikel 34 van de Overleveringswet (OLW), de opgeëiste persoon niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat er geen hoger beroep openstaat tegen een bevel tot verlenging van de gevangenhouding van een opgeëiste persoon. Daarnaast is het hof van oordeel dat schorsing van de overleveringsdetentie alleen mogelijk is zolang er nog geen rechterlijke beslissing is genomen over de overlevering, zoals bepaald in artikel 64 OLW. Het hof concludeert dat er in dit geval geen sprake is van een exceptioneel geval dat een schorsing rechtvaardigt, vooral gezien de korte duur van de detentie.
De beslissing van het hof is dat de opgeëiste persoon niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep tegen de verlenging van de overleveringsdetentie en dat het verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie wordt afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de opgeëiste persoon.