ECLI:NL:GHAMS:2015:5749
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- M.J.G.B. Heutink
- H.A. Marquart Scholtz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking gevangenhouding verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1985 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2015, waarin een bevel tot zijn gevangenhouding was gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd aangekondigd, en heeft de beschikking waarvan beroep en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.R. Koenders, gehoord.
Het hof heeft geconcludeerd dat het beroep op een onherstelbaar vormverzuim, zoals aangekondigd door de raadsman, niet op voorhand voldoende duidelijk is om gehonoreerd te worden. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig waren. Het hof heeft ook het voornemen van het Openbaar Ministerie om de ISD-maatregel te vorderen in overweging genomen, evenals de justitiële documentatie van de verdachte. Gelet op deze omstandigheden oordeelde het hof dat er geen redenen waren om de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren van het hof, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, waarmee de procedure in deze zaak is afgerond.