ECLI:NL:GHAMS:2015:5737

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
13/730083-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis van minderjarige verdachte met ernstige bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een minderjarige verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2015, die een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bevestigd. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gebaseerd op het aantreffen van een peilbaken en zijn verklaringen tijdens de inverzekeringstelling. Daarnaast is er een verband gelegd met een diefstal van fotoapparatuur, die kort voor het aantreffen in de woning van de verdachte was gepleegd. Het hof heeft overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, ondanks het feit dat de verdachte minderjarig is. De Raad voor de Kinderbescherming had niet geadviseerd tot schorsing, en de verdachte liep nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid. De beslissing van het hof is op 18 november 2015 genomen in raadkamer, en de advocaat-generaal heeft deze beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/730083-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 21 oktober 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 26 oktober 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. P.A. van der Waal.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de onderzoeksgrond. Deze komt dan ook te vervallen.
Het hof is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor beide op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten. Wat feit 1 betreft baseert het hof dit niet alleen op het aantreffen van een peilbaken bij de verdachte en hetgeen is gerelateerd omtrent zijn handelingen bij de Porsche, maar ook op zijn verklaring zoals afgelegd bij zijn inverzekeringstelling. Dit alles mede gezien het feit dat de eigenaar van de Porsche op een zogeheten dodenlijst voorkomt.
Wat feit 2, primair, betreft heeft het hof acht geslagen op het feit dat het moment van het aantreffen van de fotoapparatuur in de woning van de verdachte niet ver verwijderd is van het moment van de diefstal van die fotoapparatuur.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Weliswaar is de verdachte minderjarig, maar dat enkele feit is niet voldoende om van vorengenoemd standpunt af te wijken. Het hof heeft acht geslagen op het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming niet tot schorsing heeft geadviseerd, de verdachte nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling liep en er een advies ligt om een dubbel persoonlijkheidsonderzoek te laten opmaken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.
13/730083-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 18 november 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 18 november 2015,
de advocaat-generaal