ECLI:NL:GHAMS:2015:5464

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
200.182.014/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen wrakingsbeslissing met wrakingsverbod

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een wrakingsbeslissing. Het hoger beroep was ingediend door [X], wonend te [woonplaats], tegen een beslissing van de wrakingskamer van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De wrakingskamer had op 19 november 2015 bepaald dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen tuchtrechters, belast met de behandeling van een geregistreerd verzet, niet meer in behandeling zou worden genomen. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 15 december 2015 was ingediend en doorgeleid naar de wrakingskamer.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling aangegeven dat op grond van artikel 37 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet leden van de kamer voor gerechtsdeurwaarders gewraakt kunnen worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. Tevens is artikel 515 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering van toepassing, waaruit blijkt dat tegen de beslissing van de wrakingskamer geen rechtsmiddel openstaat. Dit betekent dat [X] niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep.

Het hof heeft verder opgemerkt dat, hoewel [X] niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, de beslissing op het wrakingsverzoek in een eventueel hoger beroep in de hoofdzaak ter discussie kan worden gesteld. Ook kan er in hoger beroep geklaagd worden over een gebrek in de rechterlijke onpartijdigheid in eerste aanleg. Aangezien [X] niet-ontvankelijk is, is er geen mondelinge behandeling van het hoger beroep bepaald, en komt het hof niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het beroepschrift. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

zaaknummer : 200.182.014/01
beslissing van de wrakingskamer van 22 december 2015
inzake het op 15 december 2015 ingediende beroepschrift van
[X],
wonend te [woonplaats] ,
hierna: [X] .

1.Het geding

Het beroepschrift d.d. 9 december 2015 is op 15 december 2015 binnengekomen bij
de Notaris- en Gerechtsdeurwaarderskamer van dit hof. Het beroepschrift is door de Notaris- en Gerechtsdeurwaarderskamer doorgeleid naar de wrakingskamer van dit hof.
Het hoger beroep ziet op het deel van de beslissing van de wrakingskamer van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 19 november 2015 in de zaak met zaaknummer [nummer] , waarbij genoemde wrakingskamer heeft bepaald:
“dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen tuchtrechters belast met de behandeling van het onder zaaknummer [nummer] geregistreerde verzet niet meer
in behandeling zal worden genomen”.

2.Beoordeling

2.1
De wrakingskamer stelt voorop dat op grond van artikel 37 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet de leden van de kamer voor gerechtsdeurwaarders kunnen worden gewraakt indien er te hunnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Titel IV van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is van overeenkomstige toepassing verklaard.
2.2
Artikel 515 lid 5 Sv bepaalt dat tegen de beslissing van de wrakingskamer geen rechtsmiddel open staat. Dit geldt zowel voor de beslissing op het wrakingsverzoek als de beslissing tot het opleggen van een wrakingsverbod op grond van artikel 515 lid 4 Sv. Reeds op grond van het voorgaande is [X] kennelijk niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
2.3
De wrakingskamer merkt in dit verband nog wel op dat deze regeling onverlet laat dat in het kader van een eventueel hoger beroep in de hoofdzaak ook de beslissing op het wrakingsverzoek ter discussie kan worden gesteld. Bovendien kan, los van de beslissing op het wrakingsverzoek, in hoger beroep worden geklaagd over een gebrek in de rechterlijke onpartijdigheid in eerste aanleg.
2.4
Omdat [X] kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, is op grond van artikel 11 lid 1 van het wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam
en het gerechtshof Den Haag geen mondelinge behandeling van het hoger beroep bepaald. Aan een inhoudelijke behandeling van het beroepschrift komt de wrakingskamer niet toe.

3.Beslissing

Het hof:
verklaart [X] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S. Clement, A.D.R.M. Boumans en L.A.J. Dun en is door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015 in aanwezigheid van de griffier.